Het fundament van ons geloof
Deel 2 van 3 van deze bijbelstudie

 

Een leer van dopen en van oplegging der handen


De bijbel spreekt zelf over 'het fundament'.
Paulus spreekt de Hebreeën aan wat verder te komen dan het eerste onderwijs aangaande Christus. Hij wil verder met ze gaan dan het fundament dat er gelegd is over bekering van dode werken en van geloof in God, van een leer van dopen en van oplegging der handen, van opstanding der doden en van een eeuwig oordeel. (Staat in Hebr. 6:1 en 2).
Die eerste dingen die een christen moet weten noemt Paulus in 1 Corintiërs 3 'melk', in tegenstelling tot vast voedsel. Hij gebruikt dit beeld om daarmee duidelijk te maken, dat een christen hoort te groeien. Een pas bekeerde christen krijgt 'melk', ofwel de basis wetenswaardigheden die het fundament van ons geloof vormen. Later als je gegroeid bent krijg je vast voedsel. Vast voedsel is niet goed voor een baby, die zou stikken. Een baby hoort eerst melk te krijgen. Zo is het dus ook met jong bekeerden, hoe oud ze ook zijn. Eerst moet er een goed fundament gelegd worden, dan pas kunnen we het over zwaardere kost hebben. Sommigen zijn al na een aantal maanden zo ver, anderen doen er jaren over. Je voelt zelf wel aan wanneer je toe bent aan vast voedsel.
Vorige keer hebben we het eerste deel van het fundament besproken. Over Jezus Christus en die gekruisigd. Over bekering, geloof in God en vergeving. Alles niet te uitgebreid, want over elk onderwerp valt wel een boek te schrijven, maar je kunt met die basisgegevens zelf verder. En nu is dus het gedeelte aan de orde wat Paulus noemt: een leer van dopen.

De Waterdoop

Het woord wat er in het Grieks staat voor doop is: Baptizo. Dat betekent onderdompelen. Waarom wordt het woord 'onderdompelen' gebruikt en niet 'besprenkelen'? Het antwoord kunnen we vinden in de brief die Paulus schreef aan de Romeinen.

Romeinen 6:3-4

"Of weet gij niet, dat wij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, in zijn dood gedoopt zijn? 4 Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen."

De doop is een beeld van het met Hem begraven zijn. Onder water kunnen we niet leven. Als we dus onder water gaan zijn we eigenlijk in de dood, in het graf. We geven zo aan, dat we ons oude leven achter ons laten, meenemen in het graf. Maar daar blijft het niet bij. Degene die ons door onderdompeling doopt, trekt ons ook weer op uit het water. En dat is het tweede deel van deze prachtige betekenis van de doop: het deelhebben aan een nieuw leven. Jezus stond op uit de dood en zo geeft het opstaan uit het watergraf aan, dat wij ook opgestaan zijn uit de dood. De dood die over ons heerste toen wij nog zonder Christus waren. Nu kunnen we 'in nieuwheid des levens wandelen'.


Romeinen 6:5-11

5 "Want indien wij samengegroeid zijn met hetgeen gelijk is aan zijn dood, zullen wij het ook zijn [met hetgeen gelijk is] aan zijn opstanding; 6 dit weten wij immers, dat onze oude mens mede gekruisigd is, opdat aan het lichaam der zonde zijn kracht zou ontnomen worden en wij niet langer slaven der zonde zouden zijn; 7 want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde. 8 Indien wij dan met Christus gestorven zijn, geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven, 9 daar wij weten, dat Christus, nu Hij uit de doden is opgewekt, niet meer sterft: de dood voert geen heerschappij meer over Hem. 10 Want wat zijn dood betreft, is Hij voor de zonde eens voor altijd gestorven; wat zijn leven betreft, leeft Hij voor God. 11 Zo moet het ook voor u vaststaan, dat gij wel dood zijt voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus."

Nu vraag je je misschien af hoe men er nu toe gekomen is om mensen te besprenkelen en dan te spreken over het opnemen in het verbond. Bij de 'kerkelijke' doop worden baby's gedoopt (besprenkeld). De ouders doen beloften, het kind zegt niets (kan het ook nog niet). De dominee spreekt erover dat het kind opgenomen is in het verbond.
Waarom worden er in sommige kerken heel andere waarden aan de doop gegeven dan de kerken of gemeenten die Romeinen 6 als basis nemen?
Dat is een nogal ingewikkeld verhaal en is dus ook niet zo geschikt om in een soort beginnerscursus te worden behandeld. Ik zal proberen het eenvoudig samen te vatten.
Het heeft te maken met het feit, dat de kerk eeuwen lang heeft verkondigd, dat de Joden de Christus hebben vermoord en dat daarom Gods verbond met de Joden naar de kerk is overgegaan. De kerk is dan het 'geestelijk Israël'. Inmiddels komt men daar heel voorzichtig op terug omdat men ook ziet dat het wel heel wonderlijk is dat Israël weer een natie is. In de ene kerk wordt nu openlijk geleerd dat God Israël niet verstoten heeft, in de andere is men nog niet zo ver.
Toen men dacht dat Gods verbond met Israël overgegaan was op de kerk, heeft men gekeken hoe het verbond bekrachtigd werd in het oude Israël. Dat was door middel van de besnijdenis bij jongetjes van acht dagen oud. Paulus had zich echter nogal duidelijk uitgelaten over de besnijdenis van christenen, dus moest het dat niet worden. Men heeft toen gedacht dat de doop daarvoor in de plaats was gekomen. Het kind wordt dan schoon gewassen van de erfzonde en opgenomen in het verbond met God.
De heren die dit bedacht hebben waren natuurlijk volkomen oprecht, maar volgens mij, en vele andere ‘evangelischen’, had men het niet bij het juiste eind.
In het nieuwe testament wordt nergens gesproken over een dergelijke doop. De doop zoals die genoemd wordt in Romeinen 6 heeft te maken met een persoonlijke beslissing. Je erkent dat je zondaar bent, je bekeert je tot God en aanvaart daarbij het offer dat Jezus gebracht heeft in jouw plaats. Als je je dus afkeert van het oude leven (Paulus noemt dat het leven naar het vlees - dat is aardsgericht) sterf je daaraan. Het is niet mogelijk dit uit jezelf te doen voor God, daarom sterven we in Jezus (samengegroeid met zijn dood. Rom.6:5), en staan op 'in nieuwheid des levens'.
Je kan dit alles onmogelijk beamen als je baby bent. Er moet een zekere mate van volwassenheid zijn om die beslissing te kunnen nemen.

Er staat een mooi verhaal in Handelingen over een kamerling die na enige uitleg door Filippus plotseling ziet dat hij gedoopt moet worden. Hij vraagt dan aan Filippus:


Handelingen 8:36

"36 Zie, daar is water; wat is ertegen, dat ik gedoopt word"?

Als je zo'n vraag leest met het antwoord erbij weet je gelijk wanneer het goed is dat je gedoopt wordt. Filippus zegt dan:

Handelingen 8:37

"37 Indien gij van ganser harte gelooft, is het geoorloofd. En hij (de kamerling) antwoordde en zeide: Ik geloof, dat Jezus Christus de Zoon van God is.
Hem was al uitgelegd dat het leven van Jezus van de aarde zou worden weggenomen (wij zouden zeggen: dat Jezus zou sterven), zo kunnen we lezen in Hand.8:33. Ongetwijfeld heeft Filippus uitgelegd dat dit ook bij gelovigen moet gebeuren, want de kamerling begrijpt wat de doop inhoudt.

De kerken die spreken over het opnemen in het verbond, doen dit op grond van teksten die staan in Kolossenzen 2


Kolossenzen 2:11-12

"In Hem zijt gij ook met een besnijdenis, die geen werk van mensenhanden is, besneden door het afleggen van het lichaam des vleses, in de besnijdenis van Christus, 12 daar gij met Hem begraven zijt in de doop. In Hem zijt gij ook mede opgewekt door het geloof aan de werking Gods, die Hem uit de doden heeft opgewekt."

Doordat in deze teksten zowel gesproken wordt over besnijdenis (die met het verbond met God te maken heeft) als over de doop, heeft men gedacht dat de doop in de plaats komt van de besnijdenis. Teksten zijn soms moeilijk te lezen, daarom helpt het vaak een andere vertaling erbij te nemen. 'Het Boek' is een zeer goed alternatief. Heel begrijpelijk Nederlands en naar inhoud meestal behoorlijk dicht bij de oorspronkelijke tekst. Voor echte bijbelstudie is die minder geschikt, omdat die naar inhoud weergeeft, met andere woorden het hangt van het geestelijk inzicht van de vertalers af hoe iets vertaald wordt. Gelukkig gaat dit meestal vrij goed. Ik zal die teksten nu eens uit het Boek aanhalen:


Kolossenzen
2:11-15

11. "In Hem hebt u ook een besnijdenis ondergaan. Natuurlijk niet lichamelijk maar geestelijk. Want Hij heeft u door Zijn Geest bevrijd van de macht van de zonde, die in uw lichaam heerst. 12. U bent in de doop met Christus begraven. Maar door het geloof in de macht van God, Die ook Hem heeft opgewekt uit de dood, bent u nu met Hem opgestaan en hebt u nieuw leven ontvangen."

Het vervolg is ook mooi:
"U was dood door uw ongehoorzaamheid aan God en de macht van de zonde leefde nog in u. Maar nu heeft Hij u samen met Christus levend gemaakt en al uw overtredingen vergeven. 14. Hij heeft het strafblad dat tegen ons getuigde -de lijst met regels waaraan we ons niet gehouden hebben- verscheurd. Dat bewijs heeft Hij vernietigd door het aan het kruis te slaan. 15. Op die manier ontnam God de duivel en zijn trawanten volledig hun macht. Hij heeft hen in het openbaar te kijk gezet en daarmee laten zien dat zij door het kruis van Christus overwonnen en verslagen zijn."

De inhoud is overweldigend!
Het geeft fantastisch weer hoe volledig het sterven van Jezus is geweest. Niet alleen voor ons, maar ook tegen de geestelijke machten die zich verzetten tegen God.

Als we deze teksten goed lezen, is het duidelijk dat het steeds om persoonlijke beslissingen gaat en niet om een automatisch inlijven in het verbond met God.
Men zegt dan dat die doop later bevestigd wordt als belijdenis wordt gedaan. Op zich natuurlijk prima om openlijk uit te komen voor wat je geloofd, maar deze regel is zelf verzonnen en staat niet in de bijbel als de weg die we gaan moeten.

Over alles valt nog veel te zeggen. In andere bijbelstudies zullen deze dingen nog wel aan de orde komen.

Als je goed meegelezen hebt, dan zal het je opgevallen zijn, dat er in Hebreeën 6 gesproken wordt over een leer van dopen. Meervoud! We hebben het nu pas over één doop gehad, de doop door onderdompeling. Met daarbij enkele woorden over de doop door besprenkeling.
De andere doop die nog behandeld moet worden is de doop in de Heilige Geest.

De doop in de Heilige Geest

Bij de fundamenten van het christelijk geloof hoort: een leer van dopen. Hierboven hebben we het gehad over de doop tot bekering. De doop door onderdompeling. Het sterven met Jezus en opstaan in een nieuw leven met Hem.
Als Petrus in Handelingen 2 de Joden toespreekt, vragen zij hem:

Handelingen 2:37-38

"Wat moeten wij doen, mannen broeders? 38 En Petrus antwoordde hun: Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen."

Ze werden dus gedoopt en kregen de gave van de Heilige Geest. Is dat nu de doop in de Geest?
Willen we dat wat helderder zien dan moeten we eerst nog maar eens een aantal bijbelgedeelten lezen. Vlak voordat Jezus ten hemel vaart zegt Hij de apostelen dat zij Jeruzalem niet moeten verlaten,

Handelingen 1:4-5

"maar te blijven wachten op de belofte van de Vader, die gij [zeide Hij] van Mij gehoord hebt. 5 Want Johannes doopte met water, maar gij zult met de heilige Geest gedoopt worden, niet vele dagen na deze."
(Het woordje 'met' hoort in beide gevallen vertaald te zijn als 'in'.)

Jezus noemt dus twee dopen: een doop in water en een doop in Geest. Heilige Geest. Is dat nu hetzelfde als die doop in water waarbij gezegd wordt dat diegenen die gedoopt worden in water de gave van de Heilige Geest zullen ontvangen?
Nee, dat is niet hetzelfde. Als je tot geloof komt en je laat dopen, dan ontvang je de Heilige Geest, maar dat is niet hetzelfde als gedoopt zijn in de Heilige Geest. Ik zal dat duidelijk maken.
Tijdens het laatste avondmaal sprak Jezus tot zijn discipelen:

Lucas 22:32

"32 maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet zou bezwijken. En gij, als gij eenmaal tot bekering gekomen zijt, versterk dan uw broederen."

De discipelen waren dus nog niet bekeerd. Dat kon ook niet, want Jezus was nog niet voor hun zonden gestorven en opgestaan. Ze konden zich dus ook niet afkeren van hun oude leven, sterven met Hem en verder gaan in een nieuw leven met Hem. Toen Jezus na de opstanding aan hen verscheen zag Hij hun geloof, Hij kende hun harten en wist Hij dat zij zich bekeerd hadden.


Johannes 20:19-23

"19 Toen het dan avond was op die eerste dag der week en ter plaatse, waar de discipelen zich bevonden, de deuren gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus en stond in hun midden en zeide tot hen: Vrede zij u! 20 En na dit gezegd te hebben toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. De discipelen dan waren verblijd, toen zij de Here zagen. 21 Jezus dan zeide nogmaals tot hen: Vrede zij u! Gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u. 22 En na dit gezegd te hebben, blies Hij op hen en zeide tot hen: Ontvangt de Heilige Geest. 23 Wie gij hun zonden kwijtscheldt, die zijn ze kwijtgescholden; wie gij ze toerekent, die zijn ze toegerekend."

Jezus blaast op zijn discipelen en gaf hun de Heilige Geest. (In het Hebreeuws is het woord voor wind en geest hetzelfde woord). In het begin van Johannes zegt Jezus daar ook iets over:

Johannes 3:8

"8 De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid, maar gij weet niet, vanwaar hij komt of waar hij heengaat; zo is een ieder, die uit de Geest geboren is."

Waarom krijgen de discipelen, nu ze zich bekeerd hebben de Heilige Geest? Waarom krijgen de mensen die zich bekeerd hebben, en zoals Handelingen 2 vertelt: en zich laten dopen, de Heilige Geest? Dat antwoord kunnen we vinden in de brief aan de Efeziërs.


Efeziërs 1:13-14

"13 In Hem zijt ook gij, nadat gij het woord der waarheid, het evangelie uwer behoudenis, hebt gehoord; in Hem zijt gij, toen gij gelovig werdt, ook verzegeld met de Heilige Geest der belofte, 14 die een onderpand is van onze erfenis, tot verlossing van het volk, dat Hij Zich verworven heeft, tot lof zijner heerlijkheid."

Bij het tot geloof komen hebben we de Heilige Geest ontvangen als een onderpand. God heeft, als het ware, het contract wat wij met Hem hebben met betrekking tot het eeuwige leven en de erfenis die met het zoonschap verbonden is, wettig gemaakt door dat te voorzien van een zegel. En zoals we hebben kunnen lezen is dat zegel 'de Heilige Geest'.
In het prachtige hoofdstuk 8 van Romeinen staat daar ook nog iets over:


Romeinen 8:10-11

"10 Indien Christus in u is, dan is wel het lichaam dood vanwege de zonde, maar de geest is leven vanwege de gerechtigheid. 11 En indien de Geest van Hem, die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij, die Christus Jezus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest, die in u woont."

Het zal nu, hoop ik, duidelijk zijn, dat iedereen die tot geloof gekomen is, de Heilige Geest ontvangen heeft, als zegel, als onderpand, als levend makende Geest. Maar dat is niet hetzelfde als gedoopt zijn in de Geest.
Je kan een leven lang gelovig zijn, en dus de Heilige Geest als onderpand hebben ontvangen, maar niet gedoopt zijn in de Geest. Gods woord zegt dat het daarmee zeker is, dat je het eeuwige leven ontvangt en de erfenis. Maar gedoopt zijn in de Geest is iets wat je leven een extra dimensie geeft. Je bent zo vol van Hem, dat het gewoon overstroomt. De discipelen hadden dus reeds de Heilige Geest ontvangen voordat Jezus naar de hemel was opgevaren. Blijkbaar is het mogelijk om daarnaast, of daarbij, iets extra's te ontvangen: de doop in de heilige Geest. Jezus zegt hen daar in Jeruzalem op te wachten en Hij vertelt er bij wat die doop zal inhouden:

Handelingen 1:8

"8 maar gij zult kracht ontvangen, wanneer de Heilige Geest over u komt, en gij zult mijn getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Juda en Samaria en tot het uiterste der aarde."

Door die aangekondigde doop, zouden zij kracht ontvangen om te getuigen.
De discipelen wachten dan op die vijftigste (Pentacoste in het Grieks) dag van het Wekenfeest (Pinksteren) in de bovenzaal


Handelingen 2:2-4

"2 En eensklaps kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en vulde het gehele huis, waar zij gezeten waren, 3 en er vertoonden zich aan hen tongen als van vuur, die zich verdeelden, en het zette zich op ieder van hen, 4 en zij werden allen vervuld met de heilige Geest en begonnen met andere tongen te spreken, zoals de Geest het hun gaf uit te spreken."

Fantastisch!
Wat is het gevolg?
Petrus staat op met de elven en begint vrijmoedig te getuigen. Met grote kracht. Het gevolg: 3000 bekeerlingen. En dat voor een eenvoudige visserman! Zo zeker was hij helemaal niet van zichzelf. Het kwam door de kracht van de Heilige Geest waarmee hij was gevuld. Wacht even, in Handelingen 1 zegt Jezus dat ze gedoopt zullen worden met de Heilige Geest en hier lezen we dat ze vervuld werden met de Heilige Geest. Ze hadden hun harten opengesteld voor God. Hij doopt hen in zijn Geest met als gevolg dat ze vol zijn van Hem. Het stroomt gewoon over. Een stroom van levend water.

Er is nog iets wat opvalt. Er was een geweldige windvlaag die het huis vervulde. De adem van God, de Geest van God. Maar het was ook te zien 'tongen als van vuur'. Petrus was toch al niet zo'n timide mannetje, maar nu God het vuur van zijn Geest op hem had doen neerkomen, was hij vurig voor God en bracht met vuur de blijde boodschap.
En zij begonnen met andere tongen (je kan ook vertalen: talen) te spreken. Het viel duidelijk op. Die eenvoudige Galileeërs (wij zouden misschien zeggen die uit de klei getrokken Achterhoekers) spraken daar zomaar allemaal een andere taal. Heel bijzonder. Vooral als je natelt hoeveel talen er genoemd worden. Ik kom op minstens 15. Toch waren ze maar met z'n elven. Heel wonderlijk. Ik denk, dat het niet zozeer een taal-uitspraak-wonder was, maar meer een taal-hoor-wonder. Uit verdere bijbelstudie en uit de praktijk (alsof de bijbel geen praktijk zou zijn) weet ik dat zowel het een als het ander mogelijk is. Paulus zegt daar ook iets over, ik kom daar nog op terug.

We gaan nog wat meer bijbelgedeelten lezen die te maken hebben met die Geestesdoop. Hoe meer je in je bijbel over een onderwerp leest hoe duidelijker het wordt. Een beetje verder in Handelingen lezen we weer iets wat te maken heeft met: Geestvervuld zijn. Een prachtig verhaal. Je moet gewoon heel hoofdstuk 4 maar eens lezen. Ik haal er nu twee gedeelten uit die met ons onderwerp te maken hebben.


Handelingen 4:8

"8 Toen zeide Petrus, vervuld met de Heilige Geest, tot hen: Oversten van het volk en oudsten,"
Weer zien we dat Petrus het woord neemt, en om duidelijk te maken dat hij dat niet uit eigen kracht doet staat er dat hij vervuld met de Heilige Geest is. Zijn vrijmoedigheid viel op. Men wist dat hij en Johannes ongeletterde en eenvoudige mensen uit het volk waren. Maar hun getuigenis klinkt als een klok.

Iets verder in vers 31 staat nog een interessante tekst.


Handelingen 4:31

"31 En terwijl zij baden, werd de plaats, waar zij vergaderd waren, bewogen; en zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en spraken het woord Gods met vrijmoedigheid."

Gods Geest wordt ook daar uitgestort. Zij werden allen vervuld met de Heilige Geest. En weer staat er dat zij erg vrijmoedig waren.
Je kan je bij beide teksten ook afvragen of diegenen die al vervuld waren op de Pinksterdag nu weer vervuld werden. Het is hier niet duidelijk, maar uitsluiten kunnen we het niet. Met andere woorden, je kan aan de hand van deze teksten net zo goed concluderen dat het mogelijk is meerdere malen in je leven vervuld te worden met Gods Geest.
Iets verder in Handelingen kunnen we weer iets leren over ons onderwerp. Het was voor de discipelen duidelijk wanneer iemand 'vol van geloof en heilige Geest' was. (Handelingen 6:5). Bij zulke mensen is het voor ongelovigen eigenlijk niet mogelijk om het winnen in een debat als het gaat over zaken die God aangaan.


Handelingen 6:9,10

"9 Doch er stonden sommigen op van hen, die waren van de zogenaamde synagoge der Libertijnen, der Cyreneeers en der Alexandrijnen en van de Joden uit Cilicie en Asia en redetwistten met Stefanus, 10 en zij waren niet bij machte de wijsheid en de Geest, waardoor hij sprak, te weerstaan."

In het begin heb ik al proberen duidelijk te maken, dat er een verschil is tussen het ontvangen van de Heilige Geest bij het tot geloof komen en de waterdoop en het gedoopt worden in de Heilige Geest.
In Handelingen 6 lezen we een verhaal waarbij duidelijk wordt dat dit inderdaad zo is. Filippus is een groot getuige van de zaak van God. Er gebeuren grote wonderen. Dan staat er:

Handelingen 8:12

"12 Toen zij echter geloof schonken aan Filippus, die het evangelie van het Koninkrijk Gods en van de naam van Jezus Christus predikte, lieten zij zich dopen, zowel mannen als vrouwen."
We hebben al geleerd dat die mensen, die tot geloof gekomen waren, dus ook het onderpand kregen van de Heilige Geest. We gaan verder in vers 14:

Handelingen 8:14-16

" Toen nu de apostelen te Jeruzalem hoorden, dat Samaria het woord Gods had aanvaard, zonden zij tot hen Petrus en Johannes, 15 die, daar aangekomen, voor hen baden, dat zij de Heilige Geest mochten ontvangen. 16 Want deze was nog over niemand van hen gekomen, maar zij waren alleen gedoopt in de naam van de Here Jezus.

Een schitterende tekst. Allereerst natuurlijk vanwege het verhaal, de gebeurtenis, maar verder ook om daar weer van te leren.
Petrus en Johannes gaan voor hen bidden dat zij de heilige Geest zouden ontvangen. Blijkbaar is dat niet iets wat automatisch gebeurt. God moest daar dit keer om gevraagd worden. Zij baden daar voor. Het ontvangen van de heilige Geest, zoals dat hier genoemd wordt, is in deze tekst hetzelfde als 'gedoopt zijn in de Geest', want, zo staat er, 'zij waren alleen gedoopt in de naam van de Here Jezus', de doop van wedergeboorte. Nieuw leven met Jezus. Als ze 'alleen' gedoopt waren in water, want dat is de doop in de naam van de Here Jezus, dan is het dus blijkbaar ook mogelijk om separaat daarvan gedoopt te worden in de heilige Geest. De discipelen bidden dan voor hen, zij kunnen dus niet zelf de doop in de heilige Geest aan iemand geven, zij moeten dat vragen aan God en dan leggen zij hen de handen op. Zij doen dat in de naam van God en Hij vult die mensen, Hij doopt hen, dan in de heilige Geest en gebruikt daarbij mensen, opgelegde handen.

We gaan weer een paar hoofdstukken verder en komen bij het interessante hoofdstuk waarin verteld wordt over Cornelius. Ook dit verhaal moet je eigenlijk eerst even helemaal lezen. Het staat in hoofdstuk 10. Uit dit verhaal kunnen we leren dat God zich niet aan regeltjes houdt als het gaat om de doop in de Geest. Hij maakt zelf de regels. Petrus verkondigt de blijde boodschap weer met vuur, en dan

Handelingen 10:44-48

"44 Terwijl Petrus deze woorden nog sprak, viel de Heilige Geest op allen, die het woord hoorden. 45 En al de gelovigen uit de besnijdenis (dat zijn Joden), die met Petrus waren medegekomen, stonden verbaasd, dat de gave van de Heilige Geest ook over de heidenen was uitgestort, 46 want zij hoorden hen spreken in tongen en God grootmaken. Toen merkte Petrus op: 47 Zou iemand het water kunnen weren, om dezen te dopen, die evenals wij de Heilige Geest hebben ontvangen? 48 En hij beval hen te dopen in de naam van Jezus Christus. Toen verzochten zij hem nog enige dagen te blijven.

Petrus was dus door God naar heidenen gestuurd, samen met wat mede-Joden die in Jezus geloofden (de bijbel noemt die, gelovigen uit de besnijdenis, omdat God met het volk Israël een verbond had gesloten dat bekrachtigd werd door middel van de besnijdenis). Overigens is iedereen die geen Israëliet is volgens de bijbel een heiden. Dat is niet negatief bedoeld, zoals wij dat nu denken, maar het betekent niets meer dan: geen Israëlieten. Deze Cornelius was ondanks dat hij een 'godvruchtig man was en een vereerder van God' toch een heiden. Het is maar dat je het weet.
Goed Petrus spreekt dus weer zijn vurige woordje en plotseling viel de heilige Geest op allen. Niks geen handen opleggen, niks eerst gedoopt zijn, gewoon whaamm! Maar hoe wisten Petrus en zijn vrienden nu, dat de heilige Geest was uitgestort? Er staat niets over een hevige wind of over tongen als van vuur. Er staat alleen: 'want zij hoorden hen spreken in tongen en God groot maken.' Dit was voor de 'gelovigen uit de besnijdenis' het bewijs dat die 'heidenen' gedoopt waren in de heilige Geest. Petrus vindt dat ze dan ook maar gedoopt moeten worden in water in de naam van de Jezus Christus.
We lezen nog een gedeelte uit Handelingen en daarna kijken we nog even naar 1 Corinthe 14, waar ook nog wat te leren valt over het 'in tongen' spreken. Paulus reist wat af, op een gegeven moment komt hij in Efeze.


Handelingen 19:1-7

"1 En terwijl Apollos te Korinthe was, geschiedde het, dat Paulus, na door de bovenlanden gereisd te zijn, te Efeze kwam, en daar enige discipelen vond. 2 En hij zeide tot hen: Hebt gij de Heilige Geest ontvangen, toen gij tot het geloof kwaamt? Doch zij zeiden tot hem: Wij hebben zelfs niet gehoord, dat er een Heilige Geest is. 3 En hij zeide tot hen: Waarin zijt gij dan gedoopt? En zij zeiden: In de doop van Johannes. 4 Maar Paulus zeide: Johannes doopte een doop van bekering en zeide tot het volk, dat zij moesten geloven in Hem, die na hem kwam, dat is in Jezus. 5 En toen zij dit hoorden, lieten zij zich dopen in de naam van de Here Jezus. 6 En toen Paulus hun de handen oplegde, kwam de Heilige Geest over hen, en zij spraken in tongen en profeteerden. 7 En het waren in het geheel ongeveer twaalf mannen."

Een duidelijk verhaal. Er komen hier drie dopen ter sprake. Eigenlijk had ik bij de behandeling van de waterdoop ook de doop van Johannes moeten noemen, maar aangezien die niet voor ons geldt heb ik dat achterwege gelaten. Maar goed. Er is hier sprake van:

  1. een doop van bekering (van Johannes),
  2. een doop in de naam van de Here Jezus en
  3. een doop in de heilige Geest.

Wat het duidelijke aan dit verhaal is, is dat ook hier weer duidelijk wordt, dat de doop in de Geest niet een automatisch gebeuren is wat je toekomt als je tot geloof komt. Paulus legt hun de handen op en zal daarbij ongetwijfeld God gevraagd hebben hen te dopen in de heilige Geest. Het bewijs dat zij daarin gedoopt zijn is, dat zij in tongen spraken en profeteerden.

En over dat in tongen spreken en profeteren gaat 1 Corinthe 14. Ook hier moet het hele hoofdstuk eerst gelezen worden. Er zitten in dit hoofdstuk een paar moeilijke teksten (zo lijkt het althans, in werkelijkheid zijn ze helemaal niet zo moeilijk, maar dat is een ander onderwerp: het spreken van de vrouw in de gemeente), maak je daar nu maar even niet druk over. Later kunnen we het er nog wel eens over hebben. Het gaat hier in dit hoofdstuk over twee gaven des Geestes. Er zijn er meer. Op zich al een hele bijbelstudie om het over de gaven des Geestes te hebben. Dat doen we nu niet. Nu wil ik alleen de teksten naar voren halen die met het spreken in tongen te maken hebben, omdat dit spreken in tongen duidelijk te maken heeft met het gedoopt zijn in Heilige Geest. Overigens moet het opgevallen zijn, dat niet bij elk verhaal waar gesproken wordt over het dopen in de Geest vertelt wordt dat de mensen spraken in tongen. Het merendeel echter wel.


1 Korinthiërs 14:5

"5 Ik wilde wel, dat gij allen in tongen spraakt,...."

Dat is wel een bijzondere uitspraak van Paulus. Hij zegt dat tegen de Corinthiërs, maar over hun hoofden heen ook tegen ons. Je kan uit deze tekst concluderen:

1. dat al die Corinthiërs dat zouden kunnen, maar niet doen en
2. dat niet al die Corinthiërs dan kunnen, maar dat Paulus hun aanspoort om zich daarnaar uit te strekken. Gezien de bijbelgedeelten die we samen gelezen hebben heb ik de neiging om te denken dat niet al die Corinthiërs gedoopt waren in de Geest en dus ook niet in tongen konden spreken. Je kan dus denken en daar geeft de rest van het hoofdstuk ook aanleiding toe, dat het Paulus verlangen was, dat die Corinthiërs ook de gaven van de Geest gingen zoeken. Dus dat betekent, dat ze eerst gedoopt moesten zijn in de Geest en zich vervolgens ook uitstrekken naar de gaven van de Geest. Blijkbaar kan het een los staan van het ander. God kan wel zijn Geest hebben uitgestort over je, maar dat wil niet zeggen dat jij er wat mee doet.
We gaan weer terug naar de bijbel.


1 Korinthiërs 14:2

"2 Want wie in een tong spreekt, spreekt niet tot mensen, maar tot God, want niemand verstaat het; door de Geest spreekt hij geheimenissen." Het spreken in tongen is blijkbaar iets wat een beetje vreemd is. Je praat, gebruikt woorden, maar niemand begrijpt er iets van. Je spreekt een taal die alleen God verstaat. Het is iets wat op zich geweldig is, maar in de gemeente is het van weinig nut. Daarom is het beter om in de gemeente te profeteren, dat is: begrijpbare woorden spreken die "stichtend, vermanend en bemoedigend." zijn (1 Corinthiërs 14:3)


1 Korinthiërs 14:4

Want: "4 Wie in een tong spreekt, sticht zichzelf, maar wie profeteert, sticht de gemeente."

Het spreken in tongen is een machtig instrument om tot God te spreken met als gevolg dat je zelf 'gesticht' wordt. Het spreken in tongen is:


1 Korinthiërs 14:9

" met uw tong geen verstaanbare volzin." spreken....


1 Korinthiërs 14:14

"14 Want indien ik bid in een tong, bidt mijn geest wel, maar mijn verstand blijft onvruchtbaar."
Een ander (en zelfs jijzelf) weet niet wat je zegt. Toch zegt de bijbel dat het wel goed is om zo te bidden, (vs.17).

Het is een moeilijk onderwerp, vooral als je zelf nog niet zover bent. Als je een groot verlangen hebt om God groot te maken, te dienen, Zijn boodschap uit te dragen, te getuigen, vol te zijn van Zijn Geest, dan zal Hij je leiden en brengen op het punt waar je zijn wilt, leiden naar de mensen die met je willen bidden, de handen opleggen. Vergeet een ding nooit: het zijn geen mensen die je de doop in de Geest kunnen geven. Er is niemand, die het zichzelf kan opleggen of geven. Alleen God kan je dopen in zijn Geest. Hij kent je. Hij weet wanneer je daaraan toe bent. Hij zal je leiden.

In mijn leven heeft het een halfjaar geduurd voordat Hij mij doopte in zijn Geest. Hij had daar zijn reden voor. Nu zie ik die ook, maar het was een moeilijk halfjaar. Veel bidden, veel geroep tot God. Veel onbegrip van mijn kant. God houdt van je en kent je hart. Hij weet wanneer je er klaar voor bent. Weest niet teleurgesteld, in ieder geval niet zo erg dat je het God kwalijk neemt, als mensen met je bidden en er gebeurt niets, het komt goed. Vertrouw op zijn Liefde.


Oplegging der handen

Het eerste deel van het fundament heeft als basis Jezus' opofferende liefde voor ons.
Het tweede deel gaat over het geestelijk eenworden met Hem, het ingevoegd worden in Zijn Lichaam.
Het derde deel gaat over Zijn werken doen op aarde door onze handen heen.
Het vierde deel gaat over de volmaakte eenwording met Hem als we voor altijd bij Hem zullen zijn. Dat laatste deel van het fundament komt de volgende keer aan de beurt, nu gaan we het hebben over de 'oplegging der handen'.

Het opleggen der handen is niet iets wat nieuw is in het Nieuwe Testament. Het is een bekend gegeven in het Oude Testament. Als er geofferd moest worden legde de priester zijn handen op de kop van het beest om daarmee, als het ware, de zonden die begaan waren over te dragen op het beest dat geslacht zou worden in de plaats van de zondaar. Een voorbeeld:

Leviticus 8:14

"14 Toen liet hij de stier van het zondoffer nader brengen, en Aäron en zijn zonen legden hun handen op de kop van de stier van het zondoffer."
Maar ook werden handen opgelegd om te zegenen. Jacob doet dat bijvoorbeeld bij zijn kleinzonen:


Genesis 48:14,20

14 "Toen strekte Israël zijn rechterhand uit en legde die op het hoofd van Efraim, hoewel hij de jongste was, en zijn linkerhand op het hoofd van Manasse; hij legde zijn handen kruiselings, ofschoon Manasse de eerstgeborene was. ...20 en hij zegende hen te dien dage"

God zelf legt Zijn hand ook op mensen:

Psalm 139:5

5 Gij omgeeft mij van achteren en van voren en Gij legt uw hand op mij.

In het NT lezen we heel wat keren dat Jezus mensen de handen oplegt. Enkele voorbeelden:


Mattheüs 19:13-15

13"Toen werden kinderen tot Hem gebracht, opdat Hij hun de handen zou opleggen en bidden; doch de discipelen bestraften hen. 14 Maar Jezus zeide: Laat de kinderen geworden en verhindert ze niet tot Mij te komen, want voor zodanigen is het Koninkrijk der hemelen. 15 En Hij legde hun de handen op en vertrok vandaar."

Jezus deed dit om de kinderen te zegenen zo leren wij uit Marcus.


Marcus 10:16

16 "En Hij omarmde ze en hun de handen opleggende, zegende Hij ze."

Maar ook legde Jezus mensen Zijn handen op om te genezen:


Marcus 5:23

23 "en hij smeekte Hem dringend, zeggende: Mijn dochtertje ligt op haar uiterste; kom toch en leg haar de handen op, dan zal zij behouden worden en in leven blijven."


Marcus 6:5

5 "En Hij kon daar geen enkele kracht doen; alleen genas Hij enige zieken door handoplegging."


Lucas 4:40

40 "Toen de zon onderging, brachten allen, die zieken hadden, lijdende aan allerlei kwalen, dezen tot Hem. Hij legde ieder van hen afzonderlijk de handen op en genas hen."

Maar het hield niet op bij Jezus. Hij gaf de gelovigen ook die mogelijkheid om mensen de handen op te leggen om hen daardoor te genezen.


Marcus 16:18

18 "slangen zullen zij opnemen, en zelfs indien zij iets dodelijks drinken, zal het hun geen schade doen; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen worden."

Gelovigen mogen de handen van Jezus zijn op aarde. Zij mogen zo voor mensen bidden om genezing, hen de handen opleggen, hen zegenen in Jezus' naam. Ananias werd door God gestuurd om Paulus te genezen van zijn blindheid, maar ook dat Paulus daardoor de Heilige Geest zou ontvangen.


Handelingen 9:12, 17

12 "en hij heeft [in een gezicht] een man, genaamd Ananias, zien binnenkomen en hem de handen opleggen, opdat hij weer zien kon. ... 17 En Ananias ging heen en kwam in het huis, en hij legde hem de handen op en zeide: Saul, broeder, de Here heeft mij gezonden, Jezus, die u verschenen is op de weg, waarlangs gij gekomen zijt, opdat gij weer zoudt zien en met de Heilige Geest vervuld worden."

Paulus, op zijn beurt, legde ook mensen de handen op:


Handelingen 19:6

6 "En toen Paulus hun de handen oplegde, kwam de Heilige Geest over hen, en zij spraken in tongen en profeteerden."


Handelingen 28:8

8 "Nu geschiedde het, dat de vader van Publius met ingewandskoortsen te bed lag; en Paulus ging tot hem en deed een gebed, en hij legde hem de handen op en genas hem."

Het is dus mogelijk om iemand de zegen van God mee te geven door handoplegging, maar ook om de handen van God te zijn voor genezing of voor vervulling met de Heilige Geest. Maar God heeft nog meer te geven. Het kan zo zijn, dat iemand speciale gaven krijgt, waardoor hij/zij, bijvoorbeeld, kennis heeft van Godszaken, of de gave van het herderschap in de gemeente (we zullen dit allemaal nog wel eens bespreken). Ook dit soort gaven kunnen aan iemand door God worden geschonken onder oplegging van handen. Weer wat voorbeelden:


1 Timotheüs 4:14

14 "Veronachtzaam de gave in u niet, die u krachtens een profetenwoord geschonken is onder handoplegging van de gezamenlijke oudsten."


2 Timotheüs 1:6

6 "Om die reden herinner ik u eraan, de gave Gods aan te wakkeren, die door mijn handoplegging in u is."

Het is natuurlijk fantastisch, dat God mensen wil gebruiken om Zijn handen te zijn hier op aarde. Ik weet uit ervaring dat het voor degene die de handen oplegt vaak nog een grotere zegen is, dan voor degene die de handen opgelegd wordt. Het is zo heerlijk te merken dat God jou wil gebruiken, maar ook om daardoor anderen te zegenen.

Nu blijkt er niet alleen iets door jouw handen naar de ander te kunnen 'stromen', maar ook tegengesteld. Als je iemand de handen oplegt en die persoon zit vol met zonden en waarschijnlijk dan ook met duivelse machten (demonen), dan kan het gebeuren dat je daardoor besmet raakt. Het gaat natuurlijk niet om een eenvoudige aanraking. Als je iemand de handen oplegt gebeurt er iets geestelijks, met het doel iets van God, door jouw handen heen naar die ander te laten 'stromen'. Jij zelf kan niets geven, het is God die door jou heen werkt. Maar als de persoon waarmee je je geestelijk verbindt door hem de handen op te leggen geen gelovige is, of verborgen zonden heeft en dus van God gescheiden is, dan is het niet goed om hem/haar de handen op te leggen. Paulus zegt het zo:

1 Timotheüs 5:22

22 "Leg niemand overijld de handen op, heb ook geen deel aan de zonden van anderen, houd u rein."


Als je de indruk hebt, dat je iemand de handen moet opleggen, dan is het goed om je ervan te vergewissen dat die persoon zijn zonden heeft beleden en er vergeving voor gekregen heeft. Bidt rustig met zo iemand en zet hem/haar vrij in de Naam van Jezus. Laat dan hem/haar zelf om vergeving vragen en de Heer vragen zijn/haar hart te reinigen, dan kan je rustig de handen opleggen om te zegenen, of wat dan ook waar de Heer je toe dringt om te doen.

De volgende keer gaan we het hebben over de opstanding uit de doden.