De feestdagen van de Heere
Deel 2 van 3 van deze bijbelstudie

 

HET WEKENFEEST, FEEST VAN DE EERSTELINGEN
Het derde jaarlijkse feest


Leviticus 23:10-22 (lees dit gedeelte eerst eens door in je eigen bijbel, of in een apart venster, druk daarvoor die knop ->).

Het feest van de ongezuurde broden is nog niet afgelopen of het volgende feest begint alweer: het feest der weken, ook wel het feest van de eerstelingen genoemd.


Dit feest begint op de dag na de eerste gewone sabbat, die valt na de 15e Nisan. Vanaf die dag moeten er zeven volle weken worden geteld, tot de dag na de zevende sabbat, vijftig dagen.
De naam: wekenfeest is duidelijk.
De naam: feest der eerstelingen heeft te maken met de opdracht, dat op de eerste dag van dat feest een eerstelingsgarve van de oogst (een schoof) naar de priester gebracht moest worden, zodat hij die voor het aangezicht van God kon bewegen.
Na vijftig dagen moest niet een schoof, maar twee broden voor de Here bewogen worden. Dit is ten tijde van de eerste oogst. Israël kent twee oogsten per jaar. Deze twee broden, die eerstelingen zijn van de eerste oogst, moesten voor de Here bewogen worden op de vijftigste dag van het feest, die dan weer een heilige sabbat moest zijn ondanks het feit, dat die dag op de eertste dag van de week viel (voor ons de zondag). Het Griekse woord voor vijftigste is 'pentacoste', wat vertaald is als 'pinksteren'.

De Israëlieten werd geboden ook dit feest voor eeuwig te vieren. We hebben al eerder gezien, dat Jezus, als HET LAM, geslacht werd op de dag en het uur, die God honderden jaren daarvoor had aangewezen als de dag en het uur dat het lam geslacht moest worden tijdens de Pesach.

Die dag, de veertiende Nisan, viel op een woensdag. Woensdagmiddag na 15.00 uur is onze Heer gestorven, geslacht om onze zonden. (Zie hiervoor de aparte bijbelstudie die bewijst dat dit zo is. Zie punt 5) ->

Donderdag de vijftiende Nisan was het een grote sabbat, want die dag begon het feest der ongezuurde broden. Na drie dagen en drie nachten, zoals Jezus zelf zo nadrukkelijk heeft gezegd in Matt.12, stond Hij op tegen de morgen op de sabbat.
Laten we dit nog maar eens lezen.


Mattheüs
12:38-40

"Toen antwoordden Hem enige der schriftgeleerden en Farizeeën en zeiden: Meester, wij zouden wel een teken van U willen zien.
39.Maar Hij antwoordde hun en zeide: Een boos en overspelig geslacht verlangt een teken, maar het zal geen teken ontvangen dan het teken van Jona, de profeet.
40.Want gelijk Jona drie dagen en drie nachten in de buik van het zeemonster was, zo zal de Zoon des mensen in het hart der aarde zijn, drie dagen en drie nachten."

Op die opstandingsdag, op de sabbat, vertoonde Jezus zich aan Maria van Magdala.


Johannes
20:16-17

"Jezus zeide tot haar: Maria! Zij keerde zich om en zeide tot Hem in het Hebreeuws: Rabboeni, dat wil zeggen: Meester! Jezus zeide tot haar: Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar de Vader; maar ga naar mijn broeders en zeg hun: Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader, naar mijn God en uw God."

Jezus zei dit op de sabbat. De volgende dag was de dag waarop een enkele schoof voor God bewogen moest worden. De eersteling van een oogst die nog komen moest.
Ziet u het verband al tussen de feesten die door God werden ingesteld en de dingen die met Jezus gebeurde? Jezus zei, dat Hij niet aangeraakt mocht worden omdat Hij nog niet opgevaren was naar God de Vader. De Israëlieten was geboden geen gewoon brood te eten tot op de dag, dat de eerstelingsgarve voor het aangezicht van God was bewogen.


Leviticus 23:14

"Tot op die dag zult gij geen brood, geen geroosterd of vers koren eten, totdat gij de offergave van uw God gebracht hebt."
Jezus zei :

Johannes 6:51

"Ik ben het levende brood, dat uit de hemel neergedaald is; als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid. En het brood dat Ik geven zal, is Mijn vlees, dat Ik geven zal voor het leven van de wereld."
Paulus zegt :

1 Korinthiërs 10:16b

"Het brood dat wij breken, is dat niet de gemeenschap met het lichaam van Christus?"
Het breken van het brood is gemeenschap met Christus. Jezus aanraken is gemeenschap hebben met Hem. De Israëlieten mochten geen brood eten totdat de eerstelingsgarve voor de Here bewogen was. Zij mochten dus geen gemeenschap hebben met het brood. Dit was een beeld van het Ware Brood, Jezus.

Waarom mocht Maria Jezus dan niet aanraken?
Omdat Hij nog niet opgevaren was naar zijn Vader, naar zijn God. Jezus moest voordat er gemeenschap met Hem kon zijn, Zich bewegen voor de Vader.
Hij was de eersteling van de oogst. De Voorloper.

De eerstelingsgarve die door de priester voor God heen en weer bewogen moest worden was een beeld wat op Jezus wees.
Welke priester heeft Jezus dan voor God heen en weer bewogen ?
Jezus Zelf is die priester!


Hebreeën
9:11-12

"Maar toen is Christus verschenen, de Hogepriester van de toekomstige heilsgoederen. Hij is door de meerdere en meer volmaakte tabernakel gegaan, die niet met handen is gemaakt, dat is: die niet van deze schepping is.
12 Hij is niet door bloed van bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed eens en voor altijd binnengegaan in het heiligdom en heeft daardoor een eeuwige verlossing teweeggebracht."

Jezus is de Priester die heenging om met zijn bloed het heiligdom in te gaan, maar ook om Zich voor God te bewegen. En Hij kwam terug en vertoonde zich.


Johannes 20:27

"Daarna zei Hij tegen Thomas: Kom hier met uw vinger en bekijk Mijn handen, en kom hier met uw hand en steek die in Mijn zij; en wees niet ongelovig, maar gelovig."

Toen mochten ze Hem wel aanraken.

Waarom moest Jezus Zich voor God bewegen als de eerstelingsgarve?


Leviticus 23:11

Hij (de priester) moet de schoof voor het aangezicht van de HEERE bewegen, opdat Hij een welgevallen in u vindt."
De mensen zouden welgevallig zijn in Gods ogen, als de garve voor Gods aangezicht werd bewogen. Daarom moest Jezus opvaren naar God, opdat wij welgevallig zouden zijn in Gods ogen.

We hebben het over het feest van de Eerstelingen. De eersteling garve die door de priester voor God bewogen moest worden is Jezus. Jezus was de eerste die uit de doden opstond.
De Eerste van wie?

1 Korinthieërs 15:20-23

“Maar nu, Christus ís opgewekt uit de doden en is de Eersteling geworden van hen die ontslapen zijn.
21 Want omdat de dood er is door een mens, is ook de opstanding van de doden er door een Mens.
22 Want zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden.
23 Ieder echter in zijn eigen orde: Christus als Eersteling, daarna wie van Christus zijn, bij Zijn komst.”

Ook nu blijkt weer, dat de door God ingestelde feesttijden exact kloppen met hetgeen Jezus moest meemaken.
Het zal nu ook duidelijk zijn, dat de aanvang van het feest der weken, zoals dat tegenwoordig gevierd wordt door de meeste Joden, n.l. op de dag na het begin van het feest der ongezuurde broden, niet juist is.
De bijbel laat duidelijk zien, dat dit feest na een wekelijkse sabbat moet beginnen. En ook de geschiedenis van opstanding en tijdelijke hemelvaart van Jezus tonen dit aan.
Het feest eindigt op de vijftigste dag. De pinksterdag.


PINKSTEREN

Zoals gezegd, is het pinksterfeest de laatste dag van het feest der weken.
Op deze dag moest weer iets voor God bewogen worden.
(lees hier Leviticus 23:15-22)

vers 15-17

"U moet dan vanaf de dag na de sabbat gaan tellen, vanaf de dag dat u de schoof van het beweegoffer gebracht hebt. Zeven volle weken zullen het zijn. 16 Tot de dag na de zevende sabbat moet u vijftig dagen tellen. Dan moet u de HEERE een nieuw graanoffer aanbieden. 17 Uit uw woongebieden moet u twee broden meebrengen, bestemd voor een beweegoffer. Ze moeten van twee tiende efa meelbloem zijn, met zuurdeeg gebakken; het zijn de eerstelingen voor de HEERE."

Twee gebakken beweegbroden zijn de eerstelingen voor de Here.
De eerstelingsgarve die aan het begin van deze vijftig dagen voor de Here bewogen moest worden, symboliseerde het begin van de oogst.
De twee broden aan het einde van de vijftig dagen symboliseerden het einde van de eerste oogst.
Bij de eerstelingsgarve kwam geen zuurdesem te pas. Het was zelfs nog geen brood. Maar de broden, die aan het einde van de oogst voor de Here bewogen moesten worden, waren gebakken met zuurdesem.
Zoals we gezien hebben symboliseerde die eerste schoof Jezus. Hij was de Eersteling, daarna wie van Christus zijn, bij Zijn komst.


Maar waarom spreekt God dan van twee broden?
En waarom zegt Hij dan dat die broden gebakken moeten worden met zuurdesem erin?

Als die broden de gemeente zouden voorstellen, dan lijkt het beeld niet juist.
Het lichaam van Jezus is toch niet verdeeld in twee lichamen?
En het zuurdesem? Dat is toch het beeld van zonde? Hoe kunnen die broden dan de gemeente voorstellen?

Paulus spreekt heel duidelijk over de gemeente als over één lichaam. En Messiasbelijdende Joden horen daar ook bij . Efeziërs 2:11-22 -->


Romeinen 12:4-5

"Want zoals wij in één lichaam vele leden hebben en de leden niet alle dezelfde functie hebben, 5 zo zijn wij, hoewel velen, één lichaam in Christus, maar ieder afzonderlijk leden van elkaar."


1 Korinthiërs 10:16b-17

Het brood dat wij breken, is dat niet de gemeenschap met het lichaam van Christus? 17 Omdat het brood één is, zijn wij, die velen zijn, één lichaam, want wij allen hebben deel aan het ene brood.

Als we de beweegbroden, die met Pinksteren voor God bewogen moesten worden door de priester, willen laten slaan op de gemeente van Christus, zitten we met een probleem.
Elk detail van het Pesachfeest wordt door God met uiterste precisie zo uitgevoerd als Hij het eeuwen daarvoor heeft ingesteld.
Nu komen we aan het tot in detail omschreven deel van het Pinksterfeest en nu zouden we ineens moeten denken, dat de precisie waarmee God dit alles heeft doen opschrijven niet meer van toepassing is bij de verwerkelijking van zijn plannen. Als zelfs het uur van het sterven van het "PesachLam" nauwkeurig is vastgelegd, zal dan de betekenis van de twee broden -met zuurdesem gebakken- zomaar omgezet mogen worden in één lichaam zónder zonde?
Dit kan natuurlijk niet!
Door dit wel te doen ontstaat 'inlegkunde'.

Maar hoe zit het dan wel met die broden, en hoe past het ons bekende Pinksterfeest dan in het geheel?
Laten we eerst de vragen die zich voordoen betreffende die broden uitwerken, dan zullen we later zien hoe de geschiedenis die in Hand.2 wordt verteld past in het geheel.


DE TWEE BEWEEGBRODEN VAN PINKSTEREN

We hebben ons de vraag gesteld: waarom wordt er in Leviticus 23 gesproken over twee broden en waarom moesten die broden gebakken worden met zuurdesem erin?

Het was al duidelijk dat deze broden geen 'typen' zijn van de gemeente.
Maar wat, of wie beelden zij dan uit?

Om maar gelijk met de deur in huis te vallen lezen we:

Ezechiël
37:15-23

15."Het woord van de HEERE kwam tot mij:
16 En u, mensenkind, neem een stuk hout voor uzelf en schrijf daarop: Voor Juda, en voor de Israëlieten, zijn metgezellen. Neem dan een ander stuk hout en schrijf daarop: Voor Jozef, het stuk hout van Efraïm, en van heel het huis van Israël, zijn metgezellen.
17 Breng ze dan bij elkaar, het ene bij het andere, tot één stuk hout, zodat ze in uw hand één worden.
18 Als dan uw volksgenoten tegen u zeggen: Wilt u ons niet vertellen wat deze dingen voor u betekenen?
19 Spreek dan tot hen: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal het stuk hout van Jozef nemen, dat zich in de hand van Efraïm bevindt, en van de stammen van Israël, zijn metgezellen, en Ik zal het bij het stuk hout van Juda voegen, en Ik zal ze tot één stuk hout maken. Ze zullen in Mijn hand één worden.
20 Die stukken hout, die u beschreven hebt, moeten voor hun ogen in uw hand zijn.
21 En spreek tot hen: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik ga de Israëlieten nemen uit de heidenvolken waarheen zij gegaan zijn. Ik zal hen van rondom bijeenbrengen en hen naar hun land brengen.
22 Ik zal hen tot één volk maken in het land, op de bergen van Israël. Zij zullen allen één Koning als koning hebben. Zij zullen niet langer als twee volken zijn, en niet langer nog in twee koninkrijken verdeeld zijn.
23 Dan zullen zij zich niet meer verontreinigen met hun stinkgoden en met hun afschuwelijke afgoden en met al hun overtredingen. Ik zal hen verlossen in al hun woongebieden, waar zij gezondigd hebben, en Ik zal hen reinigen. Dan zullen zij een volk voor Mij zijn en Ík zal een God voor hen zijn."

Twee stukken hout, die Juda en Efraïm voorstellen. Twee volken, die eigenlijk één zijn, althans één zouden kunnen zijn.
Twee stukken hout, die één zullen worden in de hand van de Heer.
Het tweestammenrijk en het tienstammenrijk (waar dit zich op dit moment ook bevindt) zullen één worden in de hand van de Heer. De Heer gaat deze beide volken, deze beide broden, want zij zijn gevormd van hetzelfde materiaal, weer één maken.
Maar de broden zijn gebakken met zuurdesem! (Zuurdesum was het symbool van zonde, van slechtheid).
Wat doet de Heer daarmee?


Ezechiël 37:23b

"...Ik zal hen reinigen. Dan zullen zij een volk voor Mij zijn en Ík zal een God voor hen zijn."

Enkele hoofdstukken eerder zegt de Here:

Ezechiël
11:17-20

"Zeg daarom: Zo zegt de Heere HEERE: Ik zal u verzamelen uit de volken, en Ik zal u bijeenbrengen uit de landen waarover u verspreid bent, en Ik zal u het land van Israël geven.
18 Zij zullen daarheen komen en daaruit al zijn afschuwelijke afgoden en al zijn gruweldaden wegdoen.
19 Ik zal hun één hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit hun vlees wegdoen en hun een hart van vlees geven,
20 zodat zij in Mijn verordeningen gaan en Mijn bepalingen in acht nemen en die houden. Dan zullen zij Mij een volk zijn, en zal Ík hun een God zijn."

Voor allen die de bijbelstudie over Israël hebben gevolgd zijn dit bekende gedeelten, net als:


Joel 2:28-29

"Daarna zal het geschieden
dat Ik Mijn Geest zal uitstorten op alle vlees:
uw zonen en uw dochters zullen profeteren,
uw ouderen zullen dromen dromen,
uw jongemannen zullen visioenen zien.
29 Ja, zelfs op de dienaren en op de dienaressen
zal Ik in die dagen Mijn Geest uitstorten."

We hebben al eerder gezien, dat dit "daarna" van vers 28 slaat op een periode van eenwording van het volk Israël, zoals we hebben gelezen in Ezechiël. Vóór deze eenwording van Juda en Israël zullen echter nog een heleboel dingen gebeuren die verband houden met het aanbreken van de dag des Heren.

Aan het einde van de eerste oogst moesten twee broden, waar gist inzat, voor de Here worden bewogen. Het gevolg zal zijn, dat God zijn Geest uitstort "op al wat leeft". God zal, als Jezus terugkomt, deze twee volken samenbrengen in het land Israël. Dan zal Hij een nieuw verbond sluiten met hen.


Jeremia 31:31-3

"Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten,
32 niet zoals het verbond dat Ik met hun vaderen gesloten heb op de dag dat Ik hun hand vastgreep om hen uit het land Egypte te leiden – Mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ík hen getrouwd had, spreekt de HEERE.
33 Voorzeker, dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis van Israël sluiten zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God zijn en zíj zullen Mij tot een volk zijn.
34 Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn broeder onderwijzen door te zeggen: Ken de HEERE, want zij zullen Mij allen kennen, vanaf hun kleinste tot hun grootste toe, spreekt de HEERE. Want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en aan hun zonde niet meer denken."

Het zuurdesem, wat in de broden zit die voor God worden bewogen, de zonden en de ongerechtigheid zullen door God worden vergeven.
Dan zal, zoals we al eerder gelezen hebben, Gods Geest worden uitgestort. Niet zo beperkt als op de Pinksterdag bijna tweeduizend jaar geleden, maar op alle vlees van Israël.


PINKSTEREN (vervolg)

We hebben zo al het een en ander behandeld wat met deze dag te maken heeft.
Toch is nog niet alles gezegd wat van belang is. Deze feestdag is de slotfeestdag van het wekenfeest, ofwel het feest der eerstelingen.
We hebben al gezien, dat de naam Pinksteren komt van het Griekse woord: Pentacoste, dat vijftigste betekent.
Het is deze vijftigste dag van het wekenfeest waar we nu nog enige aandacht aan zullen geven.

Het wekenfeest is gebaseerd op de oogst. Met name op de eerste oogst. Op de eerste dag van het feest moest een schoof voor het aangezicht van de Here bewogen worden. Deze schoof was het symbool van het begin van de oogst.
We hebben ook gezien, dat Jezus Zich voor de Vader heeft bewogen, als eersteling van de oogst. Dat was op de eerste dag van de week. Op die dag werd ook volgens Gods gebod een eerstelingsgarve voor de Here bewogen.
De voorafschaduwing, die sprak door het feest, werd werkelijkheid in Jezus.

Negenenveertig dagen gaan voorbij. De oogst is nu geheel binnen. De vijftigste dag breekt aan. Het is een dag waarop niet gewerkt mag worden. Hoewel het zondag is, is het voor de Israëlieten toch een sabbatdag, want zo heeft God dat bevolen toen Hij de feesten instelde.

Op die dag waren de discipelen allen bijeen. Dat was niet zomaar, nee, de Heer had hun gezegd te wachten op de gave die de Vader hun zou geven.


Handelingen
1:4-5

"En toen Hij met hen samen was, beval Hij hun dat zij niet uit Jeruzalem weg zouden gaan, maar de belofte van de Vader zouden verwachten, die u, zei Hij, van Mij gehoord hebt; 5 want Johannes doopte wel met water, maar u zult met de Heilige Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen."

Het waren allemaal Joden die daar bij elkaar waren toen Jezus dit zei. En zij waren op de hoogte van de gebruiken en overleveringen die het dagelijks leven van de Joden zozeer beïnvloeden.
Nog niet zolang daarvoor hadden ze samen de sedermaaltijd gebruikt. De gebruiken kenden ze zeer goed. Jaar op jaar, eeuw in eeuw uit werden die gebruiken doorgegeven en nagekomen.
De laatste sederavond waren ze nog niet vergeten, die zouden ze nooit meer vergeten. Op die avond nam Jezus de bekende drie matzes en trok de middelste er uit en brak die.
Hij legde uit: "dit is mijn lichaam, dat voor u verbroken wordt."
Ze hadden nooit geweten dat dat de betekenis was van deze eeuwenoude gebruiken. Ook het gebruik dat degene die voorgaat een belofte doet die hij op de vijftigste dag van het feest der weken zou inlossen kenden ze goed. Maar toen Jezus het had over de belofte van de Vader die zij zouden krijgen, begrepen ze alleen dat die belofte op de Pinksterdag zou worden ingelost.

Ze hadden wel van de Heer gehoord wat ze zouden ontvangen, maar wat dat nu precies betekende was hun onbekend.
En toen dan die Pinksterdag aanbrak, waren zij allen tezamen bijeen.


Handelingen
2:1-4

"En toen de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eensgezind bijeen. 2 En plotseling kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en dat vervulde heel het huis waar zij zaten.
3 En aan hen werden tongen als van vuur gezien, die zich verdeelden, en het zat op ieder van hen.
4 En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken in andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken."

Het was toen op die Pinksterdag bomvol in Jeruzalem, want deze dag is een door God ingestelde sabbatdag. Iedereen die geen wettige reden had om thuis te blijven moest opgaan naar Jeruzalem om daar aanwezig te zijn als de priester de twee broden voor het aangezicht van de Here bewoog.

Laten we even stil staan bij wat daar gebeurde.
Al die mensen hoorden de discipelen spreken.


Handelingen
2:7-8

7"En zij waren allen buiten zichzelf en verwonderden zich, en zij zeiden tegen elkaar: Zie, zijn het niet allen Galileeërs die daar spreken? 8 En hoe kunnen wij hen dan horen, eenieder in onze eigen taal, waarin wij geboren zijn?"

Wat een geweldige ervaring moet dat geweest zijn. De discipelen werden vervuld met de Heilige Geest en begonnen in andere tongen te spreken, zoals de Geest het hun gaf uit te spreken.
De mensen werden zo aangesproken dat ze vroegen:
"Wat moeten wij doen mannenbroeders?"
Op die dag bekeerden drieduizend mensen zich en lieten zich dopen.

We gaan weer verder met de behandeling van het Pinksterfeest zoals dat oorspronkelijk was ingesteld, maar ook met zijn geestelijke betekenis.

Het feest had alles te maken met de oogst, dat is het inzamelen van de opbrengst van het land.
Dit oogstfeest, deze Pinksterdag valt in de derde maand. Dat is de maand Sivan.
Nu hebben we, toen we Leviticus 23 helemaal hebben doorgelezen, gezien, dat in de zevende maand weer een oogstfeest is, het Loofhuttenfeest.
Twee maal is er dus sprake van een oogstfeest. Twee maal wordt er ook geoogst in Israël. Maar als alle feesten ook een geestelijke betekenis hebben, en dat hebben ze, dan betekent het, dat er ook twee oogsten van zielen zijn.

We beperken ons nu tot de eerste oogst, de tweede oogst komt als we het Loofhuttenfeest behandelen.
Laten we alles nog eens op een rijtje zetten.
Op het Pinksterfeest moesten twee broden, die gezuurd gebakken zijn, voor de Here bewogen worden. "Eerstelingen voor de Here".
We hebben gezien dat deze twee broden niet de gemeente voorstellen, maar de twee volken van Israël: het tweestammenrijk Juda en het tienstammenrijk Israël.
Die zijn nog steeds niet samengevoegd.

We hebben gezien, dat als deze twee volken weer samen voor God bewogen zullen worden, Hij hen één zal maken en Zijn Heilige Geest zal uitstorten op al wat leeft.
Het bijeenvergaren van Gods volk uit alle volken en het brengen van hen naar het land Israël wordt dus getypeerd door het oogstfeest van Pinksteren.
En, zoals al gezegd, zal Hij dan Zijn Geest uitstorten op al wat leeft (van dat volk Israël -alle twaalf stammen-).

Maar wat gebeurde er dan op de Pinksterdag bijna 2000 jaar geleden?
Petrus zag ineens wat de betekenis was van wat daar gebeurde.


Handelingen
2:16-21

"Maar dit is wat gesproken is door de profeet Joël:
17 En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw jongemannen zullen visioenen zien en uw ouderen zullen dromen dromen.
18 En ook op Mijn dienaren en op Mijn dienaressen zal Ik in die dagen van Mijn Geest uitstorten en zij zullen profeteren.
19 En Ik zal wonderen geven in de hemel boven en tekenen op de aarde beneden: bloed, vuur en rookwalm.
20 De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en ontzagwekkende dag van de Heere komt.
21 En het zal zo zijn dat ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zalig zal worden."

Heeft God zijn plan veranderd?
Is alles wat Hij gezegd heeft over het moment van uitstorting van zijn Geest niet meer van toepassing?
Joël spreekt er toch duidelijk over dat Gods Geest na bepaalde gebeurtenissen zou worden uitgestort? Laten we dit nog eens lezen.


Joel 2:28

"Daarna zal het geschieden
dat Ik Mijn Geest zal uitstorten op alle vlees:"

Na welke gebeurtenissen is dat?

Dat zal zijn na de gebeurtenissen die beschreven staan in Joël 2.


Joel 2:12-27

17."Laten de priesters, de dienaren van de HEERE, wenen tussen de voorhal en het altaar, en laten zij zeggen: Ontzie Uw volk, HEERE, geef Uw erfelijk bezit niet over aan smaad, zodat de heidenvolken over hen zouden heersen. Waarom zouden ze onder de volken zeggen: Waar is hun God?
18 Toen nam de HEERE het op voor Zijn land, en Hij spaarde Zijn volk.

23.En u, kinderen van Sion,
verheug u en wees blij
in de HEERE, uw God,
want Hij zal u geven
de Leraar tot gerechtigheid.
Die zal regen op u doen neerdalen,
vroege regen en late regen in de eerste maand....

27.Dan zult u weten dat Ik te midden van Israël ben,
dat Ik, de HEERE, uw God ben, en niemand anders:
Mijn volk zal voor eeuwig niet beschaamd worden!
28 Daarna zal het geschieden
dat Ik Mijn Geest zal uitstorten op alle vlees:
uw zonen en uw dochters zullen profeteren,
uw ouderen zullen dromen dromen,
uw jongemannen zullen visioenen zien....."

Het volk zal zich bekeren en God zal hen weer zegenen. Hij zal dan in hun midden zijn.

Ezechiël moest ook een woord van de Heer doorgeven dat op dezelfde gebeurtenissen slaat:


Ezechiël
39:22-29

"Dan zullen zij die van het huis van Israël zijn, weten dat Ik, de HEERE, hun God ben, vanaf die dag en daarna.
23 Dan zullen de heidenvolken weten dat zij die van het huis van Israël zijn, om hun ongerechtigheid in ballingschap zijn gegaan. Omdat zij Mij ontrouw waren, verborg Ik Mijn aangezicht voor hen en gaf Ik hen in de hand van hun tegenstanders, zodat zij allen door het zwaard vielen.
24 Overeenkomstig hun onreinheid en overeenkomstig hun overtredingen heb Ik met hen gehandeld en Ik heb Mijn aangezicht voor hen verborgen.
25 Daarom, zo zegt de Heere HEERE: Ik zal nu een omkeer brengen in de gevangenschap van Jakob, Ik zal Mij ontfermen over heel het huis van Israël en Ik zal het opnemen voor Mijn heilige Naam.
26 Zij zullen hun schande moeten dragen, en heel hun trouwbreuk, die zij tegenover Mij gepleegd hebben toen zij onbezorgd in hun land woonden en er niemand was die hun schrik aanjoeg.
27 Wanneer Ik hen uit de volken terugbreng en hen bijeenbreng uit de landen van hun vijanden, zal Ik door hen voor de ogen van veel heidenvolken geheiligd worden.
28 Dan zullen zij weten dat Ik, de HEERE, hun God ben, omdat Ik hen onder de heidenvolken in ballingschap voerde, maar hen ook weer verzamelde in hun land en niemand van hen daarginds nog liet achterblijven.
29 Ik zal Mijn aangezicht niet meer voor hen verbergen, wanneer Ik Mijn Geest over het huis van Israël heb uitgestort, spreekt de Heere HEERE."

Gods plan is natuurlijk niet veranderd!
Alles wat God heeft gezegd zal gebeuren. Dus ook het uitstorten van zijn Geest op heel het volk Israël.
Maar nogmaals, hoe plaatsen we dan de uitstorting van Gods Geest zo'n 2000 jaar geleden?
Laten we de gebeurtenissen nog eens bekijken.
Op die Pinksterdag waren er waarschijnlijk zo'n 120 mensen bijelkaar. Zij allen werden vervuld met de Heilige Geest.
Op zichzelf is dit een geweldige gebeurtenis. Maar is dit de letterlijke vervulling van de belofte die God o.a. in Joël
gedaan had?
Nee, dit was 'slechts' een voorvervulling.

Als we aan voorvervullingen denken, denken we meestal aan een natuurlijk volk -Israël-, dat zo vaak op het natuurlijke vlak voorvervulde wat voor christenen geestelijke werkelijkheid is geworden.
Enkele voorbeelden:
Het pas behandelde Pascha, wat voor hen een letterlijke voorbijgang betekende van de engel des doods. Voor ons heeft het een geestelijke betekenis: de geestelijke dood, die komt na de natuurlijke dood, gaat aan ons voorbij door het bloed van het Lam.
Een ander bekend voorbeeld is: Het trekken uit Egypte. Het volk Israël deed dat letterlijk. Voor de christenen betekent dat: uittrekken uit de wereld, d.w.z. niet meer meedoen met zonde en alles wat daar mee te maken heeft. Een zuiver geestelijke gebeurtenis.
De intocht van het volk Israël in het beloofde land en hun strijd tegen de inwoners aldaar, allemaal letterlijke gebeurtenissen, die voor ons overgezet kunnen worden in geestelijke gebeurtenissen.
Voor de meeste christenen zijn dit bekende beelden. Ze zullen er over het algemeen geen moeite mee hebben dit soort 'voorvervullingen' over te zetten naar de geestelijke werkelijkheid die voor de christenen van toepassing is.
Maar nu komt het probleem!

Houdt de tweeledigheid van Gods plannen hiermee op?
Is het zo, dat alleen het natuurlijke volk Israël als voorbeeld kan dienen?
Dit is beslist niet zo!
Op onze beurt zijn wij, christenen, ook weer een voorbeeld voor wat later gaat komen. Het 'geestelijke', waarvan wij denken dat dat het maximale is, de werkelijkheid, is in feite ook maar weer een voorvervulling van de uiteindelijke werkelijkheid.

Voordat we zullen zien hoe deze voorvervullingsgedachte op het ons bekende Pinksterfeest van toepassing is, nemen we eerst een ander bekend gedeelte uit de bijbel ter illustratie van wat ik bedoel. Het staat in Hebreeën 8.


Hebreeën 8:6-12

Het gaat in dit hoofdstuk over Jezus die als hogepriester voor God, de Middelaar is geworden van een nieuw verbond. De briefschrijver haalt dan vanaf vers 8 een gedeelte aan dat uit Jeremia 31 komt.
"Nu heeft Hij echter een zoveel voortreffelijker bediening ontvangen, zoals Hij ook van een beter verbond Middelaar is: een verbond dat in betere beloften is vastgelegd.
7 Immers, als dat eerste verbond onberispelijk geweest was, zou er voor een tweede geen plaats zijn gezocht.
8 Want hen berispend zegt Hij tegen hen: Zie, de dagen komen, spreekt de Heere, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten,
9 niet overeenkomstig het verbond dat Ik met hun vaderen gesloten heb, op de dag toen Ik hen bij de hand nam om hen uit het land Egypte uit te leiden. Want zij bleven niet in Mijn verbond en Ik heb geen acht meer op hen geslagen, zegt de Heere.
10 Want dit is het verbond dat Ik met het huis van Israël sluiten zal na die dagen, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten in hun verstand geven en Ik zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.
11 En zij zullen beslist niet ieder zijn naaste en ieder zijn broeder onderwijzen en zeggen: Ken de Heere. Want zij allen zullen Mij kennen, van klein tot groot onder hen.
12 Want Ik zal wat hun ongerechtigheden betreft genadig zijn en aan hun zonden en hun wetteloos gedrag beslist niet meer denken."

Wat hier staat, wordt door de christenen in dankbaarheid geaccepteerd, als zijnde voor ons geschreven. En gelukkig is het ook zo, dat God zijn wetten in onze harten heeft gelegd, en die ook in ons verstand heeft geschreven.
Zonder dat is het niet mogelijk Gode welgevallig te zijn. Nu laten wij ons leiden door de Heilige Geest Die in ons woont en ons, als wij naar Hem luisteren, ogenblikkelijk laat zien wanneer wij van Gods weg dreigen af te geraken. Van binnenuit doen wij dan wat God van ons wil.
Maar....hebben we er wel eens goed bij stil gestaan wat in deze aanhaling uit Jeremia eigenlijk staat?

De Heer zegt, dat Hij met het huis Israëls EN met het huis Juda een nieuw verbond tot stand zal brengen.
Is hier sprake van de gemeente van Jezus Christus?
Hoewel de gemeente van Jezus in zeker opzicht het geestelijke Israël is, is ze dat niet in absolute zin. Als de gemeente wel in absolute zin geestelijk Israël is, is Juda dan een ander deel van de gemeente?

In zeker opzicht heeft God elke individuele christen bij de hand genomen en uit het geestelijke land Egypte gevoerd (de wereld), maar kan van de christenen gezegd worden, als geheel, dat zij zich niet om Gods verbond bekommerd hebben?
Want dat staat er toch in Hebreeën over de Israëlieten?
En wat helemaal niet te begrijpen is, als het waar zou zijn dat deze teksten bedoeld zijn voor de christenen, is: dat God zich nu niet meer om ons bekommert.

Het zal langzamerhand wel duidelijk zijn, dat deze teksten niet in eerste instantie bedoeld zijn voor de christenen.
Nog niet helemaal overtuigd?
Vraagt u zich dan maar eens af waarom u naar bijbelstudies toegaat. Dat doet u toch om de Here te leren kennen?
Het gevolg van Gods leggen van zijn wetten in ons verstand en zijn schrijven van die wetten in ons hart moet zijn, dat wij de Here zullen kennen.
Niet dat we zomaar enig begrip van Hem zullen hebben, maar dat we Hem wezenlijk zullen kennen. Dat staat in vers 11.
"En zij zullen beslist niet ieder zijn naaste en ieder zijn broeder onderwijzen en zeggen: Ken de Heere. Want zij allen zullen Mij kennen, van klein tot groot onder hen."

Geen bijbelstudies meer, want iedereen zal God kennen zoals Hij maximaal te kennen is.
Dit alles is niet van toepassing op de christenen.
Is het dan allemaal niet waar dat God zijn wetten in onze harten heeft gelegd?
Gelukkig is dat wel waar. Hebr.10 bevestigt dat ook. Maar....
Maar het is alles slechts ten dele, nog onvolmaakt.
Het is alles slechts een voorvervulling. De volle werkelijkheid komt nog.
Bedenk maar dat Israël echt gespaard is voor de dood toen het zich achter het bloed van het lam verschool. Toch was dit slechts een voorvervulling. De werkelijkheid gaat een flinke stap verder. Die gaat niet meer over een natuurlijke dood, maar die gaat over een geestelijke, eeuwige dood.

Ook de intocht in het beloofde land hebben ze in volle werkelijkheid meegemaakt.

Maar ook dit was slechts een voorvervulling van het ingaan in het hemelse beloofde land, en dat is de plaats waar wij geestelijk al mogen verblijven. (Efeziërs 2:6 ) Maar ook dit geestelijk aanwezig zijn in de hemelse gewesten is weer een voorvervulling van het straks werkelijk aanwezig zijn bij de Heer.

Heeft het dan allemaal niet zoveel waarde? Absoluut niet, beter: absoluut wel, het heeft enorm veel waarde.
Het was voor het volk Israël al geweldig om Gods volk te zijn. En toch was wat zij meemaakten in veel gevallen slechts een voorvervulling of een afschaduwing van wat wij, christenen, meemaken. Zij zouden, met recht, jaloers kunnen zijn op onze relatie met God.
Toch zijn veel van de geweldige dingen die wij als christenen ervaren ook weer voorvervullingen, of afschaduwingen van dingen die nog weer verder gaan.

Ditzelfde verhaal is ook van toepassing op die geweldige gebeurtenis van Pinksteren. Ook in dit geval zal blijken, dat alles wat daar gebeurde (en zich nog voordoet) in feite slechts een voorafschaduwing is van wat nog gaat komen.

Ook uit de aanhaling die Petrus doet vanuit Joël, blijkt duidelijk, dat de oorspronkelijke profetie een veel uitgebreider, en een meer allesomvattend karakter had, dan wat er gebeurt op die Pinksterdag bijna 2000 jaar geleden.
Volgens de profetie zal Gods Geest worden uitgestort op ALLE vlees. Dat is heel wat anders dan de, aanvankelijk, 120 mannen en vrouwen die daar in die bovenzaal bijeen waren, zelfs al tel je daar de drieduizend en de vijfduizend zielen bij die in de volgende hoofdstukken worden genoemd.
Maar ook van de tekenen op aarde: bloed en vuur en rookwalm is niets te zien geweest. En de zon is niet veranderd in duisternis en de maan niet in bloed, noch de grote en doorluchtige dag des Heren is geweest.
Kortom, de aangehaalde profetie uit Joël spreekt van heel wat meer, dan alleen de uitstorting van de Heilige Geest op 120 personen.

Waarom is die profetie uit Joël dan toch van toepassing op wat daar gebeurde?
Het antwoord zal duidelijk zijn: De Heilige Geest werd daar op die tijd uitgestort. En hoe dat precies zit met de verhouding Israël-christen is op dat moment niet belangrijk, nog afgezien van de vraag of die verborgenheid toen al bekend was.
Maar voor ons blijft de vraag openstaan: Waarom geeft God een profetie over de uitstorting van zijn Geest over een heel volk, en zien we, dat deze profetie wordt toegepast op aanvankelijk 120 personen?

Het antwoord is in weze heel simpel.
Het aantal van die groep gelovigen die als eerste vervuld werden met de Heilige Geest is in feite niet belangrijk!
Al was het er één geweest, dan nog had God zijn Geest uitgestort op die ene.
Waar het om gaat is dit:
Alle plannen van God, die Hij met het volk Israël (collectief) had en nog heeft, heeft Hij vervuld en voorvervuld in de individuele christen.

Nogmaals met andere woorden:
Heel Gods handelen met het volk Israël, vanaf de uittocht uit Egypte tot en met de nog niet vervulde beloften van herstel en wonen in het beloofde land en nog meer, zijn, of worden (voor)vervuld in elke christen afzonderlijk.

Het kernpunt waar alles om draait is, dat een heel natuurlijk volk in Gods handelen gelijkgesteld wordt aan één geestelijke christen.

Als we dit zien, kunnen we alles wat God met het volk Israël doet, en alles wat Hij met elke christen doet, in het kader van zijn heilsplannen, veel beter begrijpen.

Ten slotte nog dit over het Pinksterfeest:
Het feest geeft in symbolen de bijeenzameling van de twee volken Juda en Israël weer. Het is het bijeenbrengen van de oogst in de schuur. M.a.w. Juda en Israël worden bijeengebracht in het land Israël.

Maar is het dan niet zo, dat als er van oogst gesproken wordt in de bijbel, het gaat over de bijeenverzameling van de christenen als Jezus komt?
Nee, de oogst is voor iedere individuele christen al geweest. Iedere christen is al 'binnen gebracht in de schuur', iedere christen heeft zijn woonplaats geestelijk al in het beloofde land.

Na alles wat ik gezegd heb over de uitstorting van de Heilige Geest, dat het voor de christenen een voorvervulling is, nog niet het volmaakte, zullen er ongetwijfeld mensen zijn, die 'stijgeren' bij deze gedachte.
Toch blijft het feit bestaan, dat wij 'slechts' de eerstelingen van de Geest hebben ontvangen, zoals Paulus dat zo duidelijk zegt in:

Romeinen 8:23 St.Vert.

"....maar ook wij zelf, die de eerstelingen des Geestes hebben...."
Eerstelingen zijn nooit het geheel. De eerstelingen van de oogst, zijn enkele aren, of enkele broden, die een symbool zijn van de hele oogst.

Dan is er nog één punt wat ik lang niet begreep.
Wat hebben die twee gezuurde broden voor een betekenis voor de gelovige?
Elke keer zagen we dat de feesten iets uitbeeldden voor Israël en dat er een geestelijke betekenis was/is voor de gelovige in Christus.
Hoe moeten we dan die twee gezuurde broden zien ten opzichte van de gelovige christen?
Die twee gezuurde broden zien op de ongelovige Israëlieten en Joden, de twee volken van de twaalf stammen.
Zij zullen worden samengebracht.
Nu zie ik, geestelijk gezien, dat er nog twee groepen zijn die worden/zijn samengebracht: De gelovigen uit de heidenen en de gelovigen in Christus uit het volk Israël.
Die twee groepen, zonder zonden, dus zonder zuurdesem, worden samengebracht en één gemaakt.
Dat wordt door Paulus duidelijk gemaakt in Efeze 2 duidelijk gemaakt.


Efeze 2:11-16

11. “Bedenk daarom dat u die voorheen heidenen was in het vlees en die onbesnedenen genoemd werd door hen die genoemd worden besnijdenis in het vlees, die met de hand gebeurt,
12 dat u in die tijd zonder Christus was, vervreemd van het burgerschap van Israël en vreemdelingen wat betreft de verbonden van de belofte. U had geen hoop en was zonder God in de wereld.
13 Maar nu, in Christus Jezus, bent u, die voorheen veraf was, door het bloed van Christus dichtbij gekomen.
14 Want Hij is onze vrede, Die beiden één gemaakt heeft. En door de tussenmuur, die scheiding maakte, af te breken,
15 heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees tenietgedaan, namelijk de wet van de geboden, die uit bepalingen bestond, opdat Hij die twee in Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen en zo vrede zou maken,
16 en opdat Hij die beiden in één lichaam met God zou verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft.”


KORTE SAMENVATTING

Het wekenfeest wordt zo genoemd, omdat het zeven weken duurt.
Het heeft te maken met de oogst.
Op de eerste dag van het feest moest een schoof, die een symbool was van de komende oogst, door de priester voor de Here bewogen worden.
We hebben gezien dat Jezus, op die eerste dag van het feest, zich voor de Vader heeft bewogen. Hij was zo de Eersteling, de Voorloper van de komende oogst.Wij, gelovigen, horen daarbij. We zijn samen met Hem ook eerstelingen. Maar wij zullen uit de doden opstaan bij Zijn komst.
Verder wordt de oogst gesymboliseerd door de twee broden, die gebakken moesten worden met zuurdesem er in. Het is een beeld van twee groepen mensen of volken, die gevormd zijn uit hetzelfde materiaal (koren), en die samen voor de Here bewogen worden. In die broden zit zuurdesum, wat een beeld is van zonde en slechtheid.

Het is uit onze bijbelstudie gebleken, dat die twee gezuurde broden een beeld zijn van de volken Israël en Juda die niet geloven in Jezus als de Messias. Aan het einde van de volheid der tijden, (7x7 dagen van het wekenfeest) zullen die twee volken, die van hetzelfde materiaal zijn, (zij zijn allen Israëlieten) bijeengebracht worden in het land Israël.
Zij hebben hun zonden nog niet door het bloed van Jezus laten afwassen (er zit zuurdesum in die broden), maar, zoals ze zijn, zullen zij voor de Here bewogen worden. Dan zullen zij Jezus zien; zij zullen zich verootmoedigen voor de Here,
en Hij zal verzoening over hen doen komen en zijn Geest over hen uitstorten.

Die twee broden zien ook op een geestelijke vervulling. De gelovige Joden en de gelovige heidenen die samengevoegd worden tot één ongezuurd brood, één lichaam. "gij allen zijt immers één in Christus Jezus." (Galaten 3:27-28)

Deze eerste drie feesten geven, op symbolische wijze, Gods plan weer wat Hij heeft met Israël. Maar ze zijn ook van grote betekenis voor de christenen. Want elk onderdeel van deze feesten is reeds vervuld in het leven van iedere christen individueel.
Elke christen heeft zich achter het bloed van het Lam gesteld en is uit "Egypte" getrokken. Ook hoort het zo te zijn, dat elke zonde uit zijn leven wordt gebannen en hij/zij gedoopt is (doortocht door de Rode Zee).

God heeft zich met iedere gelovige individueel verzoend en zijn Geest uitgestort. Iedere gelovige, Jood of heiden, is gebracht in het 'beloofde land', en zo is ook dit laatste deel van het Pinksterfeest, geestelijk vervuld. (Efeziërs 2:6).

De eerste drie feesten, de voorjaarsfeesten, geven Gods plan weer van:

  1. Plaatsvervangend sterven (Het lam; bloed aan de deurposten).
  2. Afscheid van het wereldse (Uittocht uit Egypte). Bewust zonden wegdoen uit je leven (zuurdesum wegdoen uit het huis).
  3. De oogst,de twee gezuurde broden -symbolen van een oogst- worden voor Gods aangezicht bewogen. Maar ze zien ook op een oogst van de twee groepen van gelovigen.

Deze drie feesten geven Gods plan weer voor zijn volk Israël, maar óók geven ze Gods plan weer voor de heidenen.
Eens zullen alle Israëlieten zien, dat Jezus voor hen gestorven is. Zij zullen het offer dat Hij bracht aannemen, als voor hen gedaan.
Eens zullen zij zich verootmoedigen en hun zonden belijden en wegdoen.
En dan zal God zich met hen verzoenen en zijn Geest op hen allen uitstorten.

Maar dit alles is, of kan reeds voor iedere gelovige nu, voltooide profetie zijn.
Deze drie feesten hebben een dubbele betekenis.
Wat in de voorjaarsfeesten wordt aangegeven is voor het volk Israël van betekenis, maar óók voor de heidenen en gelovigen in Christus uit het volk van Israël die leven in de tijd tussen Jezus' hemelvaart en Zijn wederkomst.
De profetische betekenis van deze feesten is, en wordt, voorvervuld in het leven van iedere christen individueel. Het is een geestelijke vervulling.
Wat Israël zal meemaken is een letterlijke vervulling.


DE DAG VAN DE BAZUIN, Yom Teruah
Het vierde jaarlijkse feest

In de reeks van de zeven jaarlijkse, door God ingestelde tijden, zijn we aangekomen bij de dag van de Bazuin. Yom Teruah.
God stelde deze feesten in om hierdoor zijn plan van verlossing te openbaren.

Het eerste jaarlijkse feest is het Pascha. Het letterlijk voorbijgaan van de doodsengel na de acceptatie van het plaatsvervangend bloedvergieten van het lam. Heenwijzing naar het Lam: Jezus.
Het tweede jaarlijkse feest is dat van de ongezuurde broden. Totale reiniging van alles wat met zonde te maken heeft. Uittocht uit Egypte (de wereld).
Het derde jaarlijkse feest is het feest der eerstelingen.
Het feest wordt verdeeld over twee dagen die vijftig dagen van elkaar liggen.
De eerste dag wordt een eersteling-garve van de eerste oogst voor de Heere bewogen. Op die dag ‘bewoog’ Jezus ook voor God in de hemel. De dag ervoor was Hij opgestaan.

De laatste dag van het wekenfeest wordt gevierd op de vijftigste dag (Pinksteren). Bijeenvergadering van de oogst. Twee gezuurde broden, denk aan Juda en Israël, worden voor de Here bewogen. In de najaarsfeesten zullen we hier meer over zien.

Het eerste najaarsfeest is het Bazuinfeest.

We vinden de instelling van dit feest in Leviticus.

Leviticus
23:23-25

"De HEERE sprak tot Mozes: Spreek tot de Israëlieten en zeg: In de zevende maand, op de eerste dag van de maand, moet u een rustdag houden, een gedenkdag aangekondigd door bazuingeschal, een heilige samenkomst. U mag geen enkel dienstwerk doen en u moet de HEERE een vuuroffer aanbieden." HSV

Onze Nederlandse bijbel heeft het over het feesten. Dit is eigenlijk geen goede vertaling. We hebben al eerder gezien dat het Hebreeuwse woord voor feesten, zoals in Leviticus 23 gebruikt ‘moedim’ is, wat ‘vaste tijden’ betekent.
De Feesten van de Heer zijn 'vaste tijden' en moeten daarom niet worden verward met 'feestdagen'. God doet zijn verlossende werk op Zijn ‘vaste tijden’.

Al tijden lang wordt die dag door de Joden ‘Rosh Hashanah’ genoemd, hoofd van het jaar. Zo is dat niet door God ingesteld. God zei: ‘In de zevende maand, op de eerste dag der maand…’
De zevende maand is duidelijk niet de eerste maand van het jaar, ofwel het hoofd van het jaar.

In de meeste bijbelteksten waar het woord Teruah staat, wordt het vertaald als "alarm". Een eenvoudigere, betere vertaling van de Hebreeuwse woorden ‘Yom Teruah’, zou 'Dag van alarm' zijn. Het heeft het voordeel dat het een zeer letterlijke vertaling is, en het geeft ook beter weer wat de bedoeling van het feest is.

God stelde deze feesten in om hierdoor zijn plan van verlossing te openbaren.

Die feesten, die vastgestelde tijden, zijn een schaduw van toekomstige dingen, zoals Paulus zegt in


Kolosenzen
2:16-17

16. “Laat dus niemand u veroordelen inzake eten of drinken, of op het punt van een feestdag, een nieuwe maan of de sabbatten. 17. Deze zaken zijn een schaduw van de toekomstige dingen, maar het lichaam is van Christus.”

De eerste 3 feesten zijn in Christus vervuld. De laatste drie feesten zullen in Christus vervuld worden.

Dit feest begint dus in de zevende maand, op de eerste dag van de maand.
Wanneer is de eerste dag van de maand?
Dat lijkt voor ons niet zo moeilijk, we kijken op de kalender en we weten het.
Onze kalender is op de zon gebaseerd. De Joodse kalender, eigenlijk moet ik zeggen ‘Gods kalender’, is op de maan gebaseerd.
Daar valt wel wat over te zeggen maar voor nu laten we het er bij.

De eerste dag van een nieuwe maand begint als er een klein randje van de nieuwe maan zichtbaar is.

Het Sanhedrin heeft daar een ritueel voor opgezet.
Er staan twee 'getuigen' op de uitkijk om te zien wanneer dat eerste randje maan zichtbaar wordt. Ze melden dit dan aan het Sanhedrin. Bazuinen klinken en vuren worden ontstoken op de bergtoppen om het overal duidelijk te maken dat de eerste dag van de maand is begonnen.

Yom Teruah wordt ook genoemd “de dag die niemand kent". Elk van de andere feesten in de bijbel zijn van tevoren bekend omdat ze allemaal vallen na het waarnemen van een nieuwe maan, Yom Teruah is de enige uitzondering omdat dit het enige feest is dat wordt bepaald door het werkelijke waarnemen van de nieuwe maan - dus ‘niemand’ kan de exacte dag of het juiste tijdstip berekenen waarop deze feestdag zal beginnen.

Als Jezus het heeft over de komst van de Zoon des Mensen en zegt: ”Maar die dag en dat uur is aan niemand bekend, ook aan de engelen in de hemel niet, maar alleen aan Mijn Vader”, begrijpen maar weinig mensen dat Jezus hier een Hebreeuws idioom gebruikt dat verwijst naar "Yom Teruah”. (Mattheüs 24:36).

Een idioom is een combinatie van woorden die iets anders betekent dan de losse woorden. Dus als Jezus dit Hebreeuwse idioom gebruikt begrepen de Joden dat Hij het heeft over de dag van de Bazuin “Yom Teruah”, want de dag van de Bazuin (Bazuinenfeest) is de enige dag in het hele jaar waarnaar werd verwezen als de verborgen dag of de dag die niemand kent.

Omdat dit feest bij zonsondergang begon, moesten olielampen vol zijn zodat ze in het donker hun weg naar de tempel konden vinden.
Het lijkt er op dat de gelijkenis die Jezus in Mattheüs 25 vertelt, over de 10 maagden, hier op zou kunnen slaan.
Slechts vijf van deze maagden waren wijs en hadden hun olielampen gevuld toen de bruidegom kwam. Maar de andere vijf, dwaze maagden, hadden zich niet voorbereid door hun lampen met olie te vullen. Toen de "dag die niemand kent" was aangebroken, klonk de "bazuin" van de twee getuigen. De vijf wijze maagden waren klaar om naar het feest te gaan - maar de dwaze maagden hadden geen olie in hun lampen, dus konden ze hun weg niet vinden in het donker. De dwaze maagden gingen olie kopen voor hun lampen waardoor ze te laat waren voor het feest. Toen de deuren gesloten waren, werden de vijf dwaze maagden geweigerd.
Ik weet het, het is invulling, maar misschien is het echt zo bedoeld.

Wat zegt God wat er moet gebeuren op die dag van de bazuin?
Het moet een rustdag zijn, een sabbat, en het moet een gedenkdag zijn met bazuingeschal.
Een rustdag is duidelijk. Bazuingeschal ook, maar wat moet men gedenken?
Dat staat er niet.
Het moet met bazuingeschal te maken hebben.

Als we in de bijbel gaan zoeken komen we op meerdere plaatsen teksten tegen waarin bazuinen een rol spelen. Er werd op de bazuin geblazen als signaal voor oorlog.
Is dat iets waar het volk over na moet denken?
Nadenken is niet hetzelfde als gedenken.

Laten we eens een paar bijbelgedeelten lezen waarin een bazuin een rol speelt.


Joël 2:1-2, 12-15

1. ”Blaas de bazuin in Sion, sla alarm op Mijn heilige berg, laat alle inwoners van het land sidderen, want de dag van de HEERE komt, ja, is nabij!
2. Het is een dag van duisternis en donkerheid, een dag van wolken en donkerheid.
Zoals de dageraad zich over de bergen verspreidt, verspreidt zich een groot en machtig volk, zoals er niet geweest is van oude tijden af, en er hierna niet meer zal zijn, jarenlang, van generatie op generatie….

12. Ook nu echter, spreekt de HEERE, bekeer u tot Mij met heel uw hart, namelijk met vasten, met geween en met rouwklacht.
13. En scheur uw hart en niet uw kleren. Bekeer u tot de HEERE, uw God, want Hij is genadig en barmhartig, geduldig en rijk aan goedertierenheid, en Hij heeft berouw over het kwaad.
14. Wie weet zal Hij Zich omkeren en berouw hebben, zodat Hij een zegen achter Zich overlaat: een graanoffer en een plengoffer voor de HEERE, uw God. 
15. Blaas de bazuin in Sion, kondig een vastentijd af, roep een bijzondere samenkomst bijeen.”


Zefanja 1:14-16

14. ”De grote dag van de HEERE is nabij; hij is nabij en nadert zeer snel.
Hoor, de dag van de HEERE! De held zal daar bitter schreeuwen! 
15. Een dag van verbolgenheid is die dag, een dag van benauwdheid en angst, een dag van verwoesting en vernietiging, een dag van wolken en donkerheid, een dag van donkere wolken, 
16. een dag van bazuingeschal en krijgsgeschreeuw tegen de versterkte steden en tegen de hoge hoektorens.”

Dit zijn teksten waarin het blazen van de bazuin gekoppeld wordt aan de dag van de Here. Die dag is nog niet gekomen.

We zien in Jesaja dat er op die dag nog meer gaat gebeuren.


Jesaja 27:12-13

12. “Op die dag zal het gebeuren
dat de HEERE de aren zal uitkloppen
vanaf de rivier tot aan de Beek van Egypte;
en ú, Israëlieten, zult worden opgeraapt,
één voor één.
13. Op die dag zal het gebeuren
dat op een grote bazuin geblazen zal worden.
Dan zullen zij komen die verloren waren in het land van Assyrië,
die verdreven waren naar het land Egypte.
En zij zullen zich voor de HEERE neerbuigen
op de heilige berg in Jeruzalem.”

Hier zien we dat God de 10 stammen, die verloren waren, zullen worden ‘opgeraapt’ en gebracht naar ‘de heilige berg in Jeruzalem’. Dit zal gebeuren op die dag dat op een grote bazuin geblazen zal worden.
De bijbelgedeelten die we net gelezen hebben gaan over de dag van de Here. De tijd waarin God oordeelt en Jezus terugkeert. Een dag die nog in de toekomst ligt.
Paulus haalt die dag ook aan.


2Thessalonisenzen
2:1-4

1. “En wij vragen u dringend, broeders, met betrekking tot de komst van onze Heere Jezus Christus en onze vereniging met Hem,
2. dat u niet snel aan het wankelen wordt gebracht of verschrikt, niet door een uiting van de geest, niet door een woord, en ook niet door een brief die van ons afkomstig zou zijn, alsof de dag van Christus al aangebroken zou zijn.
3. Laat niemand u op enigerlei wijze misleiden. Want die dag komt niet, tenzij eerst de afval gekomen is en de mens van de wetteloosheid, de zoon van het verderf, geopenbaard is,
4. de tegenstander, die zich ook verheft boven al wat God genoemd of als God vereerd wordt, zodat hij als God in de tempel van God gaat zitten en zichzelf als God voordoet.”

Die dag komt niet, zegt Paulus, voordat ‘de zoon van het verderf’ zich in de tempel van God zet.
Welke dag?
De dag van onze Heere Jezus Christus. De dag van onze vereniging met Hem. Maar ook de dag van Gods oordeel.
Wat moet er dus eerst gebeuren?
De Antichrist zal zich in de tempel zetten. Daarna zal die dag van de Here komen. De dag dat God de wereld oordeelt, maar ook de dag dat wij verenigd zullen worden met Jezus.

We hebben nu in verschillende bijbelgedeelten gelezen over toekomstige bazuinen, maar kon men die gedenken? Gedenken doe je over iets wat geweest is.

Is er ergens in de geschiedenis van Israel iets gebeurd waarbij bazuinen een rol spelen? Iets waarvan God vindt dat ze het moesten gedenken?

In Exodus lezen we het indrukwekkende verhaal dat God naar de aarde kwam, op de berg Sinai, en daar was veel en luid bazuingeschal.
God die daar een verbond sloot met Israël.


Exodus 19:18-19

18. “De berg Sinaï was geheel in rook gehuld, omdat de HEERE er in vuur neerdaalde. De rook ervan steeg omhoog als de rook van een oven, en heel de berg beefde hevig.
19. Het bazuingeschal werd gaandeweg zeer sterk. Mozes sprak en God antwoordde hem met een stem.”

Ik kan me zo voorstellen dat het de bedoeling is om op die ‘dag van de bazuin’ te denken aan die dag waarop God, met veel bazuingeschal, op de berg Sion kwam.
God die naar de aarde kwam, tot het volk sprak, en de tafels met de tien woorden gaf.

Dat was toen, in de woestijn.
Wij zagen al hiervoor dat God, Jezus, nog een keer met bazuingeschal naar de aarde zal terugkeren.
Wanneer?

Als de laatste bazuin geklonken heeft.

Wat een geweldig moment zal dat zijn.
En het mooiste is: iedere christen zal daarbij zijn.



1Thess.4:15-17

"Want dit zeggen wij u met een woord des Heren: wij, levenden, die achterblijven tot de komst des Heren, zullen in geen geval de ontslapenen voorgaan, want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan; daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken, in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zo zullen wij altijd met de Here wezen."

Ook in Korinthiërs15 wordt deze geweldige gebeurtenis in verband gebracht met de laatste bazuin.


1Korinthiërs
15:51-52

"Zie, ik deel u een geheimenis mede, allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden."

Wat me opviel bij deze teksten is dat de schrijver, Paulus, dezelfde gebeurtenis omschrijft met twee verschillende omschrijvingen van een bazuin.

Ik hoor vaak uitleggen dat die laatste bazuin uit 1 Korinthiërs 15 niet de laatste bazuin kan zijn zoals die beschreven wordt in Openbaring. De redenatie is dan dat Paulus zijn brieven geschreven had voordat het boek Openbaring geschreven was.
Als je daarover doordenkt hoeft dat niet echt een steekhoudend argument te zijn.
Toen Johannes die openbaring kreeg was hij in de hemel opgetrokken.
Paulus getuigd ook dat hij tot in de derde hemel is opgetrokken. Het is niet uit te sluiten dat Paulus in de hemel ook dingen heeft gezien die met de wederkomst van Jezus te maken hadden.
In ieder geval laat Paulus duidelijk zien dat de wederkomst van Jezus Christus gebeurt op hetzelfde moment dat de doden opgewekt worden en de dan nog levenden zullen veranderd worden.

Hoe dan ook, in 1 Tessalonisenzen 4 wordt verteld dat Jezus met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel.

Diezelfde gebeurtenis wordt in Mattheus door Jezus zelf ook omschreven.

Jezus heeft het zelf ook over bazuingeschal. Dat bazuingeschal heeft te maken met Zijn wederkomst.


Mattheus
24:30-31

"En dan zal aan de hemel het teken van de Zoon des mensen verschijnen; en dan zullen al de stammen van de aarde rouw bedrijven en zij zullen de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel komt met grote kracht en heerlijkheid. En Hij zal Zijn engelen uitzenden onder luid bazuingeschal, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenbrengen uit de vier windstreken, van het ene uiterste van de hemelen tot het andere uiterste ervan."

Jezus komt naar de aarde. Met bazuingeschal.

We zien dus, dat dit bazuinfeest ook weer een tweeledig karakter heeft.
Een deel wijst op Gods komen op de berg Sinaï, dat is de herinnering denk ik.
Een ander deel is gericht op de toekomst, op de komst van de Messias voor het volk Israël.
Hij zal dan een einde maken aan alle ellende die ze te verduren hebben gehad.

Door de komst van de Messias in hun land zal er een einde komen aan de verdeeldheid die er was (twee volken), en zullen zij een tijd ingaan van rust en vrede.

De geestelijke kant van dit verhaal is, dat de periode van geestelijke rust en vrede die nu ons deel is in Christus, omgezet zal worden in een eeuwige rust.

Het beloofde land, waar we nu geestelijk al mogen verblijven zal dan ook lichamelijk betreden kunnen worden (natuurlijk wel met veranderde lichamen, zoals we in 1Kor.15 gelezen hebben).

Dit bazuinfeest is het eerste feest van de Najaarsfeesten.
Maar het is nog niet het laatste feest.
Er volgen nog een paar feesten.
Deze feesten zullen we hierna onderzoeken.
Eerst het feest van de GROTE VERZOENDAG.

 



Leviticus 23:15-22

15 Dan zult gij tellen van de dag na de sabbat, van de dag waarop gij de garve van het beweegoffer gebracht hebt: zeven volle weken zullen het zijn; 16 tot de dag na de zevende sabbat zult gij tellen, vijftig dagen; dan zult gij een nieuw spijsoffer de Here brengen. 17 Uit uw woonplaatsen zult gij twee beweegbroden meebrengen; uit twee tienden efa fijn meel zullen zij bereid worden, gezuurd zullen zij gebakken worden, eerstelingen voor de Here. 18 Bij het brood zult gij zeven gave eenjarige schapen offeren en een jonge stier en twee rammen; zij zullen een brandoffer voor de Here zijn, met de bijbehorende spijsoffers en plengoffers, een vuuroffer tot een liefelijke reuk voor de Here. 19 Dan zult gij een geitebok ten zondoffer, en twee eenjarige schapen ten vredeoffer bereiden. 20 En de priester zal ze bewegen, bij het brood der eerstelingen, als beweegoffer voor het aangezicht des Heren bij de twee schapen: zij zullen de Here heilig zijn, zij zijn voor de priester. 21 Op deze zelfde dag zult gij een oproep doen uitgaan, gij zult een heilige samenkomst hebben, generlei slaafse arbeid zult gij verrichten; het is een altoosdurende inzetting, in al uw woonplaatsen, voor uw geslachten. 22 Wanneer gij de oogst van uw land binnenhaalt, dan zult gij de rand van uw veld bij uw oogst niet geheel afmaaien, en wat van uw oogst is blijven liggen, zult gij niet oplezen; dat zult gij voor de arme en de vreemdeling laten liggen: Ik ben de Here, uw God.

Efeziërs 2:6

6 en heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in Christus Jezus,

1 Korinthiërs 10:17

17 Omdat het één brood is, zijn wij, hoe velen ook, één lichaam; wij hebben immers allen deel aan het ene brood.

Galaten 3:27-28

27 Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed. 28 Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immers één in Christus Jezus.

Efeziërs 2:6

6 en heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in Christus Jezus

Nehemiah 8:1-3 and 9-13

Nehemia 1 kwam het gehele volk als een man bijeen op het plein voor de Waterpoort. En men verzocht de schriftgeleerde Ezra het boek der wet van Mozes, die de Here aan Israel gegeven had, te halen. 2 Toen bracht de priester Ezra de wet voor de gemeente, zowel mannen als vrouwen en ieder die het kon begrijpen, op de eerste dag van de zevende maand. 3 En hij las daaruit voor op het plein voor de Waterpoort van dat het licht werd tot de namiddag in tegenwoordigheid van de mannen en de vrouwen en van hen die het konden begrijpen. Het gehele volk hoorde aandachtig naar het boek der wet. (Nehemia 8:1-3, NBG). 9 En Nehemia (dat is de stadhouder) met de priester-schriftgeleerde Ezra en de Levieten, die het volk onderricht gaven, zeiden tot het gehele volk: Deze dag is voor de Here, uw God, heilig; bedrijft geen rouw en weent niet. Want het gehele volk weende, toen het de woorden der wet hoorde. 10 Voorts zeide hij tot hen: Gaat heen, eet lekkernijen en drinkt zoete dranken en zendt aan ieder voor wie niets bereid is, een deel, want deze dag is voor onze Here heilig: weest dus niet verdrietig, want de vreugde in de Here, die is uw toevlucht. 11 Ook de Levieten brachten het gehele volk tot kalmte door te zeggen: Weest stil, want deze dag is heilig, weest dus niet verdrietig. 12 Toen ging het gehele volk heen, om te eten en te drinken, en een deel ervan te zenden en grote vreugde te bedrijven, want zij hadden begrepen wat men hun had bekendgemaakt. 13 En op de tweede dag kwamen de familiehoofden van het gehele volk, de priesters en de Levieten bij de schriftgeleerde Ezra bijeen, en wel om de woorden der wet te onderzoeken. (Nehemia 8:9-13, NBG).